Japanse meisjes

In een museum ergens in Duitsland staan we voor een schilderij van één van mijn favoriete schilders: Roy Lichtenstein. Een popartkunstenaar die schilderde in de stijl van uitvergrote stripboeken. Dat moet zelfs de meest ongeïnteresseerde cultuurbarbaar aanspreken, denk ik hardop. Ik droom weg bij het schilderij, maar de docent van tekenen spreekt ons aan. Een paar meter verderop staat een groep meisjes. Allemaal in uniform, allemaal witte gezichtjes, allemaal zwart haar en voor ons vreemde ogen. De begeleider heeft een microfoon bij zich, de scholiertjes luisteren via een oortelefoon naar de begeleider. Japannertjes, denken wij. ‘IJslanders’, zegt onze docent.

Onlangs gooide ik voor de laatste keer als onderwijsvolger de deur van een lokaal achter mij dicht. Na 24 jaar les volgen wordt het nu tijd om een baan te zoeken, misschien wel als vetbetaalde columnist. Nu deel drie van de serie over mijn bijna kwarteeuw aan schoolervaringen.

Zijn de excursies van de basisschool schaars en vervelend, die op de middelbare school worden altijd een feest. Ik heb het vak tekenen in mijn pretpakket en dat betekent zeker drie keer per jaar naar een museum. Twee keer Duitsland, een keer het Kröller-Müller en zelfs een week Barcelona. Nou zijn die musea wel boeiend, maar het gaat vooral om het randgebeuren. Wat doen we in onze vrije tijd? We staan currywursten te vreten op een ijskoude kerstmarkt in Düsseldorf, sneaken zonder te betalen het Camp Nou stadion in op de middag voordat Louis van Gaal met FC Barcelona een belangrijke wedstrijd in de Champions Leauge verliest, zien we een dag later dat alles in het stadion is opgeruimd, behalve honderdduizend witte zakdoekjes en hebben we nog een shampoo-gooi-gevecht met de buren in ons hotel in Barça. Over de Ramblas loop ik in een T-shirt van Barça’s nummer 8: Philip Cocu. Ik hoor weleens dat ik op die voetballer lijk. Nu niet meer. Hij is ouder geworden, ik lelijker. Hij is nog steeds sportief, ik ben dat nooit geweest. Maar ruim tien jaar geleden kon ik een, weliswaar jongere, dubbelganger zijn. En zo gebeurt het dat er kinderen naar mij toe komen voor een handtekening. Grappig. Alsof Philip op de Ramblas gaat lopen. Alsof Philip buiten het veld een T-shirt van het Spaanse Feyenoord zou aantrekken. Even overweeg ik het schrijfblok te voorzien van een net door mij zelf ontworpen P. Cocu - krabbel. Maar dat kan ik die kinderen niet aandoen. Dan komen ze thuis, vertelt papa, die een echte handtekening heeft, dat ze bedrogen zijn en heb ik een vakantie verpest. Voor kind en dus ook voor papa.

Hebben we dan niets geleerd op die excursies en alleen maar lol getrapt? Nee. De docenten die meereizen, leren ons wat vooroordelen en stereotypen zijn. Iedere keer als er weer een schoolklasje Japanners in ons blikveld staat, wordt ons verteld dat dat IJslanders zijn. ‘Je kunt pas zeggen dat het Japanners zijn als je in hun paspoort mag kijken. Dat ze eruit zien als Japanners, zoals wij een beeld van Japanners hebben, wil nog niet zeggen dat we ze als Japanners mogen bestempelen. Misschien zijn het wel IJslanders. Weet jij veel?’ Nu woon ik in een buurt met veel mensen van Marokkaanse afkomst. Op straat zie ik jongens van zestien op scootertjes met een getinte huid. Het zijn echte machojongens. Steeds als ik die jongens zie en steeds als ze voldoen aan mijn stereotype beeld van Marokkaanse jochies, denk ik me in dat het Australiërs zijn. Ik moet dan denken aan de groepjes IJslanders. Inderdaad, die IJslanders konden best Japanse voorouders hebben of zelf gemigreerd zijn naar IJsland. Zolang ik hun paspoorten niet kan bekijken, kan ik niets zeggen over hun nationaliteit. Zelfs als ze Japans zouden spreken en behangen zouden zijn met gadgets. Verdomme, heeft die leraar tekenen mij echt iets geleerd?

Grappig detail: gemigreerde Marokkanen houden hun Marokkaanse paspoort. Ow, wat zou ik nu graag mijn leraar meenemen op excursie in mijn buurt. Stel, we zien op een stoepje zo’n groepje jongens dat helemaal aan de stereotypen voldoet. Dan zeg ik tegen mijn docent: ‘Dat zij Marokkanen.’ ‘Nee, IJslanders’, zou hij antwoorden. Of: ‘Australiërs’. En het verhaal van tien jaar geleden zal weer herhaald worden. Dan gaan we paspoorten checken. Handenwrijvend loop ik naar het groepje. Nu ga ik mijn oude leraar voor schut zetten. Na tien jaar zijn de rollen omgedraaid. Ik spring voor de trein als er even later acht Chileense, drie Thaise en twee Liechtensteinse paspoorten aan ons getoond worden.

Wat staat er eigenlijk in het paspoort van Louis van Gaal? Duitser? Stereotype… En heeft Philip Cocu niet de Belgische nationaliteit? Of is België geen natie? Philip is van Rusland.