Het kotsende clowntje

Tot ongeveer een maand geleden had ik nog nooit van de Franse auteur Houellebecq gehoord. Misschien dat het mensen zal verbazen, want jaren geleden was er een enorme hype rond hem en zijn boeken. Misschien is mijn wereldvreemdheid dan toch groter dan ik tot op dit moment voor mogelijk heb kunnen houden. Relevant is dat niet. Wat wel relevant is, is dat ik ongeveer tien minuten geleden een derde boek van hem heb uitgelezen. Soms heb je dat, dat je een tip krijgt van iemand, hiernaar op zoek gaat en er vervolgens helemaal van in vervoering kan raken. Ik heb dat in ieder geval wel.

Vier of vijf jaar geleden kreeg ik van een lieve vrouw, die in de loop der jaren zou uitgroeien tot een van mijn meest geliefde vriendinnen, een mp3 toegestuurd van de mij tot dan toe onbekende band Lacrimosa. Een gothicmetalband. Eigenlijk een beetje een nietszeggende betiteling, gothicmetal, want zoveel lijkt dat tegenwoordig te zijn. Misschien kan ik het beter omschrijven als een melancholieke mix van Kurt Weill, harde gitaren en Pierrot. Die laatste vooral, omdat de zanger, bandleider en componist van hun muziek Tilo Wolff als een soort Pierrot door het leven lijkt te gaan. Het heeft wel wat, dat wit met zwarte haar en die bleke huid.

Ze stuurde me een nummer Fassade (1. Satz) van het gelijknamige album. Het greep me meteen. Hoe kan het ook anders met de nu volgende tekst:

Warum Fassade?
Gibt es nicht genügend Egoismus in der Welt?
Gibt es nicht genügend Selbstsucht die den Selbsthass überspielt?
Reicht es nicht das jeder sich der Nächste ist und nicht versteht?
Dass die Mauern des Alleinseins die des Egoismus sind?


Mooi, hè. Ik vond en vind in ieder geval van wel. De teksten van Lacrimosa zeggen echt wat, hoewel het soms ook gewoon over 'feuchten Lippen' handelt. In de maand daarna heb ik dan ook direct al het verkrijgbare materiaal besteld. Het raakte me. Lijfelijk. Net zoals Houellebecq die in zijn romans vergelijkbare dingen aanstipt als Tilo Wolff in zijn teksten en muziek doet.

Na het lezen van Platform was ik misselijk. Echt misselijk. Niet van afschuw, maar als emotionele reactie op het boek. Het wist door te dringen tot mijn oeremoties. Tevens was ik tot tranen geroerd, maar dat kwam vooral doordat de uitputting me nabij was van het intensieve lezen. Ze zat op mijn schouders en drukte deze steeds verder naar beneden in mijn luie stoel, alwaar ik meer op 80-jarige bronchitus-patiënt leek dan op een knappe vitale twintiger - nu met sexy ringbaard. Slechts het sputum ontbrak.

Die lijfelijkheid bij het ervaren van intense emoties naar aanleiding van boeken, maar vooral muziek is iets wat me enorm interesseert. Iedere keer weet het me te verwonderen, terwijl ik het de afgelopen weken bijna dagelijks bij mensen heb teruggezien. Werk, etc. etc.

Graag zou ik dan ook een mooie literaire avond hebben in een of ander geweldig heavy metal hol - als het even kan Hof ter Lo in Antwerpen - waar verhalen van Houellebecq worden voorgedragen tussen een optreden van Lacrimosa door met mensen die elkander compleet onderkotsen. Natuurlijk vol onbegrip voor de wederzijdse spuug. Alleen de eigen spuug telt immers. Maar vooral ook een opname voor een spetterende dvd voor de mensen die de nabijheid van anderen echt niet meer kunnen verdragen.