Columnrence 2003

Deze afgelopen Kerstmis kreeg ik een baantje voor één dag. Ik had geen plannen en kon wat extra geld wel gebruiken. Ik moest me melden bij een cateraar die hoog aangeschreven staat. Daar moest ik mezelf hijsen in een heel mooi doch sober obersuniform en werd mij in het kort nog even wat etiquette uitgelegd voor het presenteren van het eten en het schenken van de wijn aan een lange tafel van deze zeer rijke familie die wij mochten bedienen. In het kort hield het in dat je rechtop moest staan, strak moest kijken, niet mocht lachen, kuchen of niezen, niets anders dan de spullen van de cateraar mocht beroeren en je vooral niet met de gasten moest bemoeien.

We kwamen aan bij het huis. Nou heb ik wel eens grote villa's en landhuizen gezien maar dit bouwwerk leek wel een kasteel. Het was immens groot, omringd door een enorm hek en de beveiliging kwam bijna militair op mij over. "Dan moet je wel heel rijk zijn," dacht ik nog. "Onder de indruk vriend?" Vroeg mijn maat die het baantje voor mij geregeld had. Ik knikte. "Als je eenmaal bezig bent went het vanzelf hoor," voegde hij nog geruststellend toe. Twee reusachtige deuren werden opengeslagen en we zetten de eerste stappen in de ellenlange gang die voor ons lag. De familie had wel een hele goeie smaak leek mij toen ik uit mijn ooghoeken de wanden bekeek. Mijn kameraad wenkte mij en opende een deur. Ik keek naar binnen en zag een enorme eetzaal. In het midden stond een uitgestrekte tafel die ik alleen uit ridderboeken kende. Een grote openhaard was net opgestookt en in iedere hoek van de zaal stond een metershoge kerstboom. Ik had zo nog wel uren kunnen rondspieken als ik niet weg was getrokken, er moest per slot van rekening wel gewerkt worden.

Aangekomen in de keuken die groot genoeg was om voor een heel ziekenhuis te kunnen koken liep ik bijna op tegen een van mijn collega's voor deze dag. Ze kon er wel om lachen en stelde zich voor, "Ik ben Anne-Marie, ik ben hier speciaal om voor de nieuwe kleine telg van de familie te zorgen." Ik knikte maar alsof ik wist wie dat was en liep weer verder achter mijn vriend aan. Hij reikte me een uniform aan en ik keek naar alle bedrijvigheid die om ons heen was. Meerdere koks waren al driftig aan het hakken en roeren. In vol ornaat vertrokken wij weer, op naar de wijnzaal, ja van een kelder was echt niet meer te spreken zo netjes en groot was het daar. De wijnbeheerder gaf ons vier kisten elk mee. We betraden de eetzaal weer en ik was wederom onder de indruk, de zaal leek, nu je er in stond, nog wat groter. De wijnflessen werden keurig door ons in rijen opgesteld op de kleine tafeltjes die overal langs de wand stonden. Ik zou tijdens de hele maaltijd een van die tafeltjes moeten bemannen.

Tijdens onze afrondende voorbereidingen werd de deur geopend door een wat oudere man met een pijp in de mond, die van Sherlock Holmes kon zijn, en hij keek in het rond. Ik probeerde mijn blik zo neutraal mogelijk te houden. Ook toen hij op een irritant belerende manier zei: "Hallo mannen, ja ik kwam even controlieren hoe het met de voortgeng van zaken stond." "Alles is onder controle," beaamde de hoofd-ober van de avond voor ons. De man vertrok weer. We kregen te horen dat we nog twintig minuten hadden om paraat te staan. Gespannen controleerde ik nog even of mijn uniform goed zat en nam mijn positie in naast mijn tafel.

Het gezelschap kwam uiteindelijk binnen en nam op aanwijzing plaats aan de tafel. Ik bekeek onopzichtig alle gezichten en luisterde naar de wirwar van gesprekken. De mensen waren duidelijk heel rijk en hadden ook in hun taalgebruik en kleding een bepaald chic karakter dat daarbij vaak gepast gaat. De dame die duidelijk aan het hoofd van deze familie stond, tenminste dat leidde ik af aan haar positie aan de tafel, stond op en hief haar glas. Ze speechte over een zwaar jaar waarin een ieder aan de tafel wel wat pijnlijke herinneringen zou hebben en sloot haar toast af met de woorden: "Maar laat ons dit feestmaal in deze veilige, warme omgeving van familieleden ontspannen tot ons nemen en de bezinning laten voor den oudejaarsavond." Een simulataan "Santé," volgde.

De avond verliep verder normaal, ondanks dat de familie wel wat vreemd op mij overkwam. Ze leken niet echt van deze wereld in hun opvattingen maar dat zal wel aan de rijke, upper-class status hebben gelegen. Dan heb je toch een ander referentiekader dan ik. Een vreemd gevoel voor humor had men ook. Zo zei de oude man met de pijp op een gegeven moment: "Ober, doe mij maar een margaritha." Een groots gelach viel hem ten deel. Zeker toen de bediende achter die plek ook daadwerkelijk aankwam zetten met een cocktailglas. De ober was professioneel en zette emotieloos het glas weer weg. "Doe mij dan maar een zuider wijn," zei een wat dikkige jongeman. Ze konden hun lol niet op. De drank was steeds overduidelijker in de man en hun stemming werd alsmaar meliger. Er vielen enkele stiltes maar de hilariteit kwam dan telkens terug door nog zo'n onduidelijke grap van een de gebrilde broers. Wat is er in hemelsnaam humoristisch aan het gezegde "er komt een dominee voorbij"? De vrouw die naast hem zat was de enige die daar niet om kon lachen. De dame aan het hoofd van de tafel, had dit kennelijk door en knipoogde dan ook af en toe in haar richting om haar toch een beetje op te beuren.

De oude man was een fanatiek jager. Dit bleek uit zijn gesprek met een allochtone man die naast hem zat. Hij wees naar alle trofeeën die de wand "opsierden" en zei in half Spaans, half Duits steeds wanneer en waar hij het beest had geschoten. De spaanstalige man zei dat de trofeeën in hun land allemaal zoek geraakt waren, en ook dit bleek dolkomisch te zijn. Nog altijd trachtte ik al mijn verbazing in mijn gelaatsuitdrukking te verbergen. Mijn maat kwam naast mij staan om een fles van mijn post te pakken daar deze bij hem allemaal al verorberd waren. "Waar zijn we in terecht gekomen hier?" Fluisterde ik zo zacht mogelijk tegen hem. Hij legde zijn wijsvinger op zijn lippen, mij op die manier tot stilte manend en wees naar een schroef in de muur. Verwonderd keek ik hem na toen hij zijn post weer innam. Ik inspecteerde de schroef nog eens en vroeg mij af of dit een soort van camera of microfoon kon zijn. De technologie is immers behoorlijk ver ontwikkeld tegenwoordig.

Onze cateringploeg kende ook een soort van wisselober, die tijdelijk je plaats waar kon nemen als je even weg moest. Ik wenkte hem en verliet de zaal. Toen de deur in het slot viel zuchtte ik diep. Ik had duidelijk behoefte aan een sigaret. Ik wilde even alleen zijn en mijn gedachten op een rijtje zetten dus liep ik naar buiten. "Waar ben ik in terecht gekomen?" zei ik in mezelf. Ik hoorde uit een van de bomen het geluid van een uil. "Ja, je staat bekend om je wijsheid maar je begeeft je dan wel in een redelijk ongewone omgeving, wat een logica hebben die lui zeg," zei ik tegen de vogel. "Zie je wel, ik ben niet gek, als je maar wilt dan kan je ze horen," antwoordde de uil. Geschrokken deinsde ik achteruit. "Door al deze bizarre mensen sta ik bijna nergens meer van versteld maar een uil die spreekt gaat toch echt te ver hoor," denk ik als ik mij omdraai om weer aan de slag te gaan. Ik sta in eens oog in oog met een vrouw. Opgelucht bemerk ik dat zij uiteraard de stem was die net ik hoorde. "En als je lang genoeg met ze praat voel je hun liefde ook," voegt ze nog toe voor ze naar de boom toeloopt en de brede stam hartstochtelijk begint te omhelzen. "Ik moet weg uit dit gesticht!" Dacht ik terwijl ik zo snel mogelijk wegbeende richting kleedkamer.

Ik wens een ieder een, lichamelijk zowel geestelijk, gezond en bruisend 2004.