Hoge Raad zet streep door herstelwet box 3

De Hoge Raad oordeelt dat er rechtsherstel moet plaatsvinden voor beleggers die op basis van veronderstelde rendementen te veel belasting hebben betaald. Zij moeten worden aangeslagen voor het daadwerkelijke rendement. Het Ministerie van Financiën berekende eerder dat dit het kabinet zo'n €4 miljard kan gaan kosten. De nieuwe coalitie heeft deze fiscale compensatie niet ingecalculeerd.

Spaartaks
De Hoge Raad deed uitspraak in vijf zaken over de belasting op inkomen uit sparen en beleggen na de invoering van de Wet rechtsherstel box 3. Die wet kwam er in 2022, nadat de Hoge Raad de spaartaks rond kerst onwettig had verklaard. Maar ook met de Wet rechtsherstel box 3 betaalden beleggers belasting over veronderstelde rendementen. En dat is discriminerend, omdat gelijke gevallen ongelijk behandeld kunnen worden.

"Ook in de nieuwe berekening onder de Herstelwet treedt een aanmerkelijk verschil in behandeling op tussen succesvolle en minder succesvolle beleggers", stelt de Hoge Raad nu. Het is aan beleggers zelf om aan te tonen dat hun werkelijke rendement daadwerkelijk lager is dan het veronderstelde rendement. De hoogste rechter keurt het rechtsherstel voor spaarders overigens wel goed. Zij betalen sinds 2022 een belastingpercentage over een forfaitair rendement dat nauwgezet aansluit op de werkelijke spaarrentes.

Werkelijk rendement
De Hoge Raad stelt dat het werkelijke rendement berekend moet worden op basis van het gehele vermogen, dus zonder aftrek van het heffingsvrije vermogen waarover mensen geen belasting betalen. Er hoeft bovendien geen rekening gehouden te worden met inflatie. Bovendien wordt met positieve of negatieve rendementen uit het verleden geen rekening gehouden. Eventuele kosten mogen bovendien niet van het rendement worden afgetrokken, rente van schulden die in box 3 vallen wel.

De Bond voor Belastingbetalers, die al tien jaar tegen de box 3-heffing, procedeert, noemt de uitspraak ‘fantastisch nieuws’ voor ruim 2 miljoen gedupeerden. Voorzitter Jurgen de Vries: "Er ligt een enorme stapel aangiften die nu afgehandeld moeten worden. De Belastingdienst krijgt een enorme hoeveelheid werk erbij. Maar de belastingplichtigen moeten ook zelf aan de slag. Zij moeten kunnen aantonen wat hun werkelijke rendement is geweest."