Rekenkamer hekelt 'uitgeefdrift' Europese Unie

De Europese Unie moet zich bij het verlenen van subsidies meer richten op het bereiken van resultaten, in plaats van op 'het puur uitgeven van middelen'. Dat schrijft de Europese Rekenkamer woensdag bij haar oordeel over het jaarverslag van de EU. De controleur gaf de EU opnieuw een onvoldoende voor de controle op de uitgaven.

Volgens de rekenkamer hebben de EU-lidstaten zich de afgelopen jaren vooral geconcentreerd op het uitgeven van geld, zodat geen subsidiemogelijkheden verloren zouden gaan. Het voldoen aan de regels kwam daarna. Achteraf, en bovendien in beperkte mate, werd gekeken naar het 'verwezenlijken van resultaten en impact'.

"We hebben meer prikkels nodig om de prestaties te verbeteren en waar voor het geld te leveren", vindt rekenkamerpresident Vítor Caldeira.

De EU als geheel maakte vorig jaar volgens de Europese Rekenkamer nog altijd te veel fouten bij het uitbetalen van subsidies en andere middelen. Het foutenpercentage daalde weliswaar iets van 4,8 naar 4,7 procent, maar blijft ver boven de drempel van twee procent.

De meeste fouten deden zich voor als de Europese Commissie en de lidstaten de verantwoordelijkheid voor de uitgaven deelden. De rekenkamer schat in dat het foutenpercentage hiervoor op 5,2 procent lag. Als alleen de commissie verantwoordelijk was voor de uitgaven, daalt het foutenpercentage naar 3,7 procent.

Verder werden veel fouten gemaakt in subsidies voor regionaal beleid, energie en vervoer (6,9 procent) en voor geld bedoeld voor plattelandsontwikkeling, milieu, visserij en gezondheid (6,7 procent).

De lidstaten kunnen volgens de Europese Rekenkamer veel doen om het tij te keren. Voor een deel wordt dat al gedaan door terugvorderingen. Volgens de rekenkamer hebben de landen echter al vooraf, voor de rekening naar de Europese Commissie wordt gestuurd, voldoende informatie in handen om de uitgaven te verbeteren. "Dit zou het foutenpercentage aanzienlijk hebben teruggebracht, bijvoorbeeld van 6,7 procent tot 2 procent bij plattelandsontwikkeling, milieu, visserij en gezondheid."