Ongeval op Schiphol door onervaren personeel

Het aan het werk zetten van een te onervaren opzichter is een van de oorzaken van een ongeval op Schiphol in november 2010. Dat blijkt uit een rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Bij het ongeval raakte een medewerker die in een zogenoemd de-icingvoertuig zat zwaargewond.

Het voertuig waarin de medewerker zat, werd geraakt door de Boeing 747-400. Dat gebeurde nadat de opzichter had gezegd dat het ijsvrij maken van het vliegtuig afgerond was. Dat was echter niet het geval. Het slachtoffer was nog bezig.

Het voertuig viel vervolgens van ongeveer tien meter hoog naar beneden. De operator brak twee ruggenwervels, een ruggenwervel werd verbrijzeld. Ook een deel van het vliegtuig en het de-icingvoertuig raakten zwaar beschadigd.

Volgens de Onderzoeksraad begreep de opzichter, die pas net met haar nieuwe functie was begonnen, de procedures, maar had ze zich de werkzaamheden nog niet voldoende eigen gemaakt. De vrouw werd volgens de Onderzoeksraad onvoldoende begeleid en had geen praktijktraining gehad.

Daarbij moest ze sneller en efficiënter gaan werken, waardoor de druk op haar vergroot werd. Ook moest ze communicatieapparatuur gebruiken waar ze nog weinig ervaring mee had en waarbij geregeld storingen optraden. Dit alles zorgde er volgens de Onderzoeksraad voor dat de opzichter het overzicht verloor en over het hoofd zag dat het ijsvrij maken van het vliegtuig nog in volle gang was.