Rapport cafébrand Volendam openbaar

Niet alleen de gemeente Edam-Volendam, ook de gemeenteraad, de provincie Noord-Holland, de rijksoverheid en de Tweede Kamer hebben gefaald om de cafébrand in Volendam te voorkomen. Die conclusie kunnen politici en ambtenaren na lezing van het eindrapport van de commissie-Alders, die de cafébrand onderzocht, in de zak steken. De brand in café 't Hemeltje kostte in de nieuwjaarsnacht dertien jonge Volendammers het leven. Er raakten 250 jongeren gewond. Velen verminkt. Volendam blijft de cafébrand en de dramatische gevolgen voor altijd meedragen. Nederland moet hier lering uit trekken.

Maar de rampzalige brand in Volendam had overal kunnen gebeuren, relativeert Alders. En een overheid die op gebied van brandveiligheid alles dichttimmert, kan niet dag en nacht paraat zijn om iedere nooduitgang te controleren. De commissie-Alders concludeert dat de cafébrand vooral heeft laten zien hoe sterk de brandveiligheid van een gebouw wordt bepaald door het gebruik er van. Bovenal ligt het brandveilig gebruik in eerste instantie in handen van de exploitant in samenspel met de klant. Een kroegbaas is primair verantwoordelijk en moet daar meer op worden gewezen, vindt Alders.

Behandeling kersttakken had niets uitgehaald

Het behandelen van de kerstversiering in 't Hemeltje met een brandvertragend middel had weinig uitgehaald. Dat is een van de opvallende conclusies van de commissie-Alders. Na de brand is eigenaar Jan Veerman regelmatig het verwijt gemaakt dat hij zo'n behandeling achterwege heeft gelaten. Een brandvertragende behandeling had aanzienlijk gescheeld in het aantal slachtoffers en de zwaarte van hun verwondingen, zo was de veronderstelling. Alleen als de versiering absoluut onbrandbaar was geweest zou de brand voorkomen hebben kunnen worden, aldus het eindoordeel van de commissie-Alders.

Maar de commissie oordeelt geheel anders op basis van een onderzoek dat is uitgevoerd bij TNO. Bepalend is het volgens dat onderzoek geweest dat de sparrentakken gortdroog waren. Ze hingen er namelijk al een maand. De takken lagen op een web van gespannen nylondraden als een vijf tot tien centimeter dikke deken zo'n halve meter boven de feestgangers.
TNO heeft de effecten van een brandvertragend middel op deze takken op twee manieren getest. Eerst zijn takken door leken behandeld volgens de gebruiksaanwijzing op de verpakking. Dat bleek niets uit te halen. De takken brandden even hard zonder als met een brandvertragende behandeling.

De tweede test werd gedaan, nadat deskundigen van de leverancier van het brandvertragende middel de takken hadden geďmpregneerd. Dat scheelde wel iets, maar volgens de conclusies van TNO, die de commissie overneemt, was het bij lange na niet voldoende.

normale' inspectiefunctie

Nieuwe regels zijn volgens de commissie niet echt nodig, al zou één amendement van de Tweede Kamer ongedaan moeten worden gemaakt. In 1995 wilde de minister van binnenlandse zaken de inspectie brandweerzorg en rampenbestrijding de bevoegdheid geven om brand en rampenbestrijding door gemeenten vooraf te toetsen. De Tweede Kamer voelde daar niks voor en wijzigde het voorstel van de minister zo dat alleen achteraf mag worden getoetst. De commissie beveelt aan dit ongedaan te maken zodat de inspectie brandweerzorg en Rampenbestrijding een 'normale' inspectiefunctie krijgt.
Maar ook als er wel wordt geďnspecteerd, gaat het niet altijd goed. Zo bleek het ministerie van Vrom al bij een steekproefonderzoek in 2000 in Edam-Volendam dat het hier schort aan handhaving van bouwregelgeving.

Het complete rapport kun je hier vinden. (Noord Hollands Dagblad)