Zonder jou

Zonder jou is alles in mijn leven killer
Zonder jou is alles plotseling veel stiller
Zonder jou is wat voorheen vertrouwd was niet vertrouwd
En zonder jou tegen me aan is elke nacht weer koud

Deze week stond voor mij als student in het teken van de langstudeerboete (of, beter, de staatsschuldaccijns, want wie met Halbe gelooft dat dat geld écht in het onderwijs wordt gestoken is niet goed snik) en de daaraan (in)direct gekoppelde consequenties.

Gekoppeld aan het plots moeten betalen van een volle kamerhuur éxtra per maand, besloot ik in overleg met mijn ouders weer een tijdje thuis te gaan wonen: na ruim drie jaar op kamers, zou ik mijn scriptie thuis schrijven en de inkomsten verkregen uit het niet langer betalen van heel veel huur, zou ik in het halen van een rijbewijs steken.

De verhuisdatum leek vast te staan op 1 november, tot de huisbaas deze week belde. Dat hij per 1 oktober eventueel al iemand had gevonden, maar dat de kamer nog een grote bende was en hij 'm dus niet kon laten zien aan de nieuwe huurder. Of we zo vriendelijk wilden zijn, de kamer alsnog binnen een week leeg te krijgen. Na enig mokken onzerzijds, geschiedde dat aldus de afgelopen paar dagen.

Ik kan u dus helaas niet trakteren op een doorwrocht stuk over martelen, politiek, Duitsland of wat dan ook, gezien mijn hoofd al dagen staat naar één ding: mijn eigen spullen. Want ziet u: ik ben er zo ééntje die nooit wat weggooit en heel veel (vaak emotionele) waarde hecht aan vrij waardeloze spullen. Ik schreef er jaren eerder al over en nu kom ik dezelfde persoon weer tegen in al die verhuisdozen: mezelf, mijn leven, mijn herinneringen.

Mijn moeder is van het tegenovergestelde type – ze gooit, vaak als mijn vader er niet is, liever iets weg dan het jaren te bewaren “en er toch nooit naar om te kijken”. Achteraf heeft ze wel spijt van het weggooien van enkele zaken, zoals schoolboeken en wat niet al, maar toch: opgeruimd staat netjes.

Dus werd eerst alles in dozen en kratten gegooid en met de Fiat Panda in enkele malen van de kamer naar het ouderlijk huis gereden. Vervolgens werd ik op een stoel in de woonkamer gezet en verteld: ga het maar uitzoeken. Een giftige combinatie van nooit wat weggooien én nooit opruimen lag voor me verspreid over talloze dozen: een grote bulk papier van bonnetjes tot tijdschriften, van foldertjes tot kerstkaarten.

Jaren oude, half vergeelde kranten, Vrij Nederlands, Elseviers, elke FHM die ik ooit als jong pubertje met rode oortjes kocht. Vrijwel elke agenda, elk werkboek en schrift van de middelbare. Tig treinkaartjes waarvan de route en datum meteen lampjes doen branden: werken in de rozijnenfabriek in 2007, naar Utrecht met het mooiste meisje van de klas in 2004.

Er liggen van vrijwel elke vakantie in de afgelopen jaren bonnetjes, muntjes, papiergeld, toegangsbewijzen. Van elke vakantie nam ik minstens één steen mee – bij de Akropolis, bij het Forum Romanum, bij de Brandenburger Tor. Van elk vakantieland kocht ik een vlaggetje op ongeveer een kwart van de schaal. Had ik de landsvlag al, kocht ik de stadsvlag. En zo gaat dat door en door en door en door.

Voor niemand belangrijk, behalve voor mezelf: elke aanblik van elk al een decennium bewaard prul van steen tot bon, kaartje tot ansicht en munt tot vlag opent een gros half verstofte lades in mijn geheugen. Het is alsof je een diepgravend onderzoek uitvoert naar jezelf. Aan welke mensen je van de basisschoolfoto vaak terugdenkt, aan welke nooit. Welke karikaturen je tekende in middelbare-agenda's, welke woordgrapjes in de Uni-boeken. Welke Kameleons, Duckpockets en Waanzinnig Om Te Wetens je kocht in welke volgorde.

Ik ben nog lang niet klaar met uitzoeken (of volledig verhuizen), maar heb al zeker een derde van de werkelijk waardeloze dingen weggegooid. U moet dan denken aan in handen gedrukte foldertjes, de genoemde oude Elseviers, in het kort dingen waar ik ook als ik er lang naar keek, geen enkele emotie of herinnering bij had. De rest ga ik de komende tijd sorteren per levensjaar en activiteit. Vakantieshit in een vakantiedoos, middelbareshit in een middelbaredoos, Unishit in een unidoos.

Weggooien zal echter nooit in mijn genenpakketje terug te vinden zijn en blijft moeizaam. Zelfs het sorteren welke spullen ik tijdelijk laat opslaan in de opslagplaats van mijn broers bedrijf, omdat mijn ouders minder ruimte over hebben dan ik in drie jaar bijeen verzamelde op vijftig vierkante meter, gaat vaak heel lastig. Vazen die jaren op de vensterbank stonden moeten tuurlijk weg, maar ik heb er wél jaren tegenaan gekeken. Mijn vazen. Mijn kamer. Mijn stof.

Met een karretje van mijn zwagers werk werden ook de zaken die niet in een Fiat Panda passen meegenomen, bed, kasten, bank, tafel. Pa en ma zijn allang blij dat alles in elk geval verhúisd is. Mij rest de schone taak, na jaren uitstel, afstel en mañana's, middenin het afstuderen, scriptie schrijven, herinrichten en verkiezen, toch eindelijk eens de tijd vrij te maken om mijn leven op orde te krijgen.

Kritisch, per onderwerp, chronologisch.

 

"Take out the papers and the trash, or you won't get no spending cash..."