Marokkanen in de tent!

Amsterdammers zijn van nature geneigd hun stad te beschouwen als het tolerante en veelzijdige multiculturele paradijs op aarde. Wat ons betreft telt Nederland maar een echte stad en bestaat het land verder uit betonblokken aan de Maas en provinciale vlekken op de kaart. Om dit egocentristische beeld bij te stellen zou iedere Amsterdammer verplicht moeten worden om jaarlijks een activiteit in de plattelandsgebieden van Nederland te bezoeken.

Zelf dompelde ik mij dit weekend, samen met enkele hoofdstedelijke vrienden onder in het culturele leven van het Drentse Pesse, een 1800 zielen tellend dorpje in de gemeente Hoogeveen. Daar opent Normaal de jaarlijkse veldtocht langs Drentse, Twentse en Achterhoekse tentfeesten. De eerste cultuurschok die wij meemaakten was de staat van het openbaar vervoer in Drenthe dat niet uitblinkt in een fijnmazigheid en een hoge frequentie. De belbus bood uitkomst. De Turks-Nederlandse chauffeur, wel zo vertrouwd, brengt je naar de enige bushalte van het dorp. Halte Dorpsstraat, hoe kan het ook anders, bleek in de voortuin te staan van onze gastheer. Een voorstelrondje in Pesse zit eenvoudiger in elkaar dan op een gemiddeld Amsterdams studentenfeest. In de hoofdstad volgen altijd vragen over je opleiding, je relatie tot de organisator van het feest, je woonplek in Amsterdam en andere aftastende vragen. In Pesse schud je de hand noem je je naam. Vervolgens wordt er met een pijpie bier in de hand gegrapt over voetbal, vrouwen en elkaar. Wel zo overzichtelijk.

Omdat water bij tentfeesten alleen in combinatie met gerstemout en hop wordt geserveerd leek het ons raadzaam om eten te bestellen bij de enige uitspanning die het dorp rijk is. Onder het genot van friet en kroketten zagen wij de optocht richting de feesttent. Achter elke passerende tractor hing een bak met daarin ongeveer 30 schreeuwende, zuipende en boerende jongeren. Sommige aanhangers hadden een soort hekwerk om de bak heen. Waarschijnlijk leert de ervaring dat bezopen jongeren na een gevecht met het evenwichtsorgaan op straat kunnen belanden.

Na het passeren van enkele karren met breedgeschouderde, veelal in inkt gedoopte, mannen en hoogblonde vrouwen besloten wij ook richting het feestterrein te gaan. Voor ieder van ons was een eigen fiets geregeld. Negen fietsen. In Amsterdam kost dat grapje, afhankelijk van de drugshonger van de junk, ongeveer 50 à 150 euro. Nu kon het zonder borgsom geleend worden.

Aangekomen bij het feestterrein vielen we van de ene sociologische verbazing in de andere. De platte kar bleek niet het enige originele vervoersmiddel. Naast de feesttent was er een campingterrein waarop veel caravans in de zompige grond stonden. En niet zomaar die saaie witte Kip-caravans, maar exemplaren waar middels kleurige schilderingen eer werd bewezen aan høken, Normaal, de Zwarte Cross en het agrarische leven.

In de tent zelf werd er uiteraard stevig gedronken en minstens net zo veel bier gegooid. Naarmate de avond vorderde werden de met bier doordrenkte T-shirts kapotgetrokken. Natuurlijk wordt er in het studentenleven ook aan kleding gehangen, middels het welbekende zooien. Het zooien wordt echter gedomineerd door alfamannetjes die een zo hoog mogelijke plaats op de apenrots willen hebben. Bij een tentfeest hangen enkele mannen gebroederlijk aan je shirt. Wanneer het textiel de geest geeft wordt er gezamenlijk geproost en wordt de lap stof door de lucht gesmeten. Enkele creatievelingen knopen de T-shirts aan elkaar en gebruiken het als groot springtouw. Wanneer een jongeman op klompen twee minuten lang een tempo springt waar menig bokser jaloers op zou zijn, krijgt hij een warm applaus en koud bier van de omstanders. Aan het eind van de avond waren alle mannen gelijk. Groot of klein, mager of gespierd. Iedereen sprong mee in de menigte van bezwete bovenlijven. Ging er iemand onderuit dan waren er minstens drie man die de gevallen kameraad weer omhoog hielpen. Met hulp van het gerstenat werden de minder fraaie exemplaren van de andere sekse mooi gedronken, wat resulteerde in een hoop speekseluitwisselingen. Twee van de Amsterdamse kameraden verhoogden hun weerstand dan ook door enzymen uit te wisselen met meisjes uit Tiendeveen. Meisjes uit Tiendeveen, staan altijd mooi op zoenlijstjes.

Het enige wat aan het feest ontbrak waren landgenoten met een hogere pigmentconcentratie. De Surinaamse, Marokkaanse, Turkse en andere etnische smaldelen der bevolking waren volledig afwezig. Ik zou dan ook willen voorstellen om tentfeesten een verplicht onderdeel te maken van inburgeringscursussen en re-integratieprojecten van Marokkaanse probleemjongeren. Het zou toch machtig mooi zijn als er volgend jaar caravans met Surinaamse teksten richting het noorden afreizen. Dat de Drentse jeugd zich kan vermaken met het kapottrekken van de Nicholsonjassen van hun Nederlands-Marokkaanse vrienden. Laatstgenoemde hebben dan weer het geluk dat tentfeesten alle ruimte bieden om vast te houden aan islamitische principes. Moslimjongeren die geen alcohol willen drinken, kunnen het bier altijd gebruiken om dat door de zaal te slingeren. Kunnen ze daarna mooi de lokale bevolking naar huis rijden, want in Drenthe blijkt het adagium `ik rij beter met alcohol, dan zonder benzine` nog steeds populair te zijn.