Hobbyboer

‘Die stenen hoef je me niet meer te sturen, hoor. Die heb ik nu genoeg.’
‘O, oké. Wat heb je nog wel nodig?’
‘Dat groene spul, je weet wel, pour la Maison. Maar een hoefijzer voor mijn paardenstal is ook goed.’
‘Ik moet nog even wachten, kan je nu even niets sturen. Kom je nog wel even fertilizen bij me?’
‘Ja, tuurlijk. Doe ik toch iedere dag!’
‘Fijn. En sein me even in als je zo’n paasschaap te vergeven hebt. Ik ben iedere keer te laat.’

Beste lezer, welkom bij Farmville.
U bent hier getuige van een alledaagse conversatie tussen twee Farmville-spelers. Meld u aan en creëer uw eigen boerderij. Ik had er geen notie van, tot voor kort, maar er wordt wat afgeboerd op Facebook.

‘Maar kijk uit, hoor! Het is verslavend’, zei mijn vriendin nog toen ze me op haar computer liet zien hoe het werkte. Totaal niet gevoelig voor spelletjesverslavingen, maar wel uitermate nieuwsgierig, sloeg ik haar raad in de wind en maakte een Facebook-profiel aan om het zelf eens even te bekijken. Een paar klikken later bezat ik een stukje grond en een schoffel.

Ik stak gelijk de handen uit de mouwen. Met nog een klik activeerde ik mijn virtuele schoffel en spitte mijn virtuele akkertjes om. Met de virtuele Farmville-centjes ging ik naar de virtuele markt en vier uur later oogstte ik virtuele aardbeien. Al dat werk liet ik verrichten door mijn virtuele alter ego: mijn eigen Farmville-boertje - de vrouwelijke variant natuurlijk - met kittig blond springhaar, grote blauwe kijkers en een rood pruilmondje. Met mijn muis stuurde ik haar van hot naar her om te spitten, te zaaien en te oogsten.

Sojabonen, frambozen, graan en aubergines passeerden de revue. Zo klikte ik mezelf virtueel rijk en een aantal levels verder. Maar het mooiste moest nog komen: de buurboer. Ik stuurde vrienden en bekenden met ook een Facebook-profiel en ook een Farmville-account een uitnodiging: ‘Kom je lekker naast mij boeren?’ Vanaf dat moment werd alles interactief.

Hoe het kon gebeuren weet ik niet, maar een oogknipper later zag ik mezelf berichtjes posten om mijn buurboeren om hulp te vragen bij het vergroten van het kippenhok, om brandstof weg te geven of om cadeaus te vragen. Ik ging lekker bij ze langs om hun land te bemesten en de kippen te voeren en zij deden hetzelfde bij mij. Als vriendendienst. De akkertjes kregen gezelschap van bomen en dieren en voordat ik het wist was ik een huis aan het bouwen.

Zoals ik al zei: ik en een spelletjesverslaving? Ondenkbaar! Toch kan ik het niet laten om regelmatig te kijken hoe het er voor staat op mijn virtuele boerderijtje. Zijn de pompoenen al rijp? Kan ik de koeien al melken? Heeft er iemand nog een fontein te vergeven misschien? Dankzij attente buurboeren en mijn eigen klikkerij bezit ik inmiddels een paardenstal, een koeienstal, een Ierse kasteeltoren, een cottage en een gereedschapsschuur, plus de ganse ark van Noach aan dieren, maar dan in veelvoud.

In een verloren uurtje nestel ik me wel eens met mijn laptop op de bank, lekker knus naast mijn tvkijkende geliefde, en dan neem ik de boel weer eens flink onder handen. De levende have naar rechts voor meer ruimte – ik ben vóór scharreldieren – en het onroerend goed in het midden. Prettig omzomen met fruitbomen en voilá: mijn landgoed ligt er nog florissanter bij. Als ik tevreden ben over het resultaat draai ik mijn laptopscherm naar manlief. ‘Kijk eens! Mooi, hè?’ Hij kijkt vluchtig, meer uit beleefdheid, voordat hij standaard antwoordt: ‘Ik heb er geen woorden voor, schat.’

En daarmee slaat hij de spijker op zijn kop. Ik heb er geen woorden voor, echt niet. Wat er nou zo leuk aan is? Geen idee. En toch wil ik steeds weer spelen met mijn virtuele poppenhuisboerderijtje. Maar ik merk dat ik wel op moet gaan passen. Het boerderijleven eist zijn tol. Van de week toch maar eens even naar de dokter. Maar hoe leg ik hem in godsnaam uit dat die muishand komt van het werken op een boerderij?