Papa, hoor ik nou een baby?

Frank, ik ga je zeker niet overtreffen, nogmaals van harte met je dochter. Trouwens, dat moment van jou had ik ook, zowat 37 jaar geleden, en daarna nog een rijtje keren, maar zoals jij heb ik het nooit beschreven. Ook daarvoor dank, alles klopte tot de laatste komma.

Nee, bij ons is het al een generatie verder. We zijn voorouders, al een keer of veel. En dat is wel anders maar even leuk. En het houdt je jong, dat kleine geboefte om je heen. Allemaal clichees van hier tot gunter, maar waar niettemin. We gaan elke week een poosje genieten van de tweeling die een stukkie weg woont. Ze zijn nu ruim een half jaar en natuuuurlijk HET voorbeeld van hoe babies kunnen zijn qua fantastisch. En dan is daar natuurlijk onze half-marokkaanse kleindochter, inmiddels drie. In alles heel klein, behalve haar koolzwarte ogen, haar brains, haar enorme levenslust, haar eigenwijsheid en – vooral - haar stemmetje. Ze kan gillen op een toonhoogte die ik nog net kan horen en ze haalt met het grootste gemak een volume waarmee je bomen kunt klieven. Een volwassen vliegdekschip de kant op blazen kan ook, geen punt. Obama houdt zijn schuiten dus wijselijk aan de andere kant van de plas.

Ik kan nog urenlang mijn lezeren vervelen met verhalen over al die unieke wezens, ze zijn het waard en ik hoef niks te verzinnen. Alleen de laatste dus. Schoondochter liep rond met een happy look on her face en een enorreme toeter. Als vrouwen in die toestand een eend beginnen na te doen qua loopje dan weet je dat de bevalling aanstaande is. Verder was er weinig te merken, het is zo’n vrouw die tot het laatste moment loopt rond te stuiteren. Ze wilde thuis bevallen, dat ging de vorige keer ook best. Als het overdag gebeurt haal je Luuk, hun zoontje van drie even op en ze hebben hun privacy. En in de donkere uren idem dito, ze wonen bij ons in het durp.

Jaja, goed gepland, de uitvoering was toch wat anders. Veel beter, mogen we nu wel zeggen. We hebben er ook weer een familie-anekdote bij om te koesteren. Woensdagmorgen werd ik om kwart voor acht wakker door mijn mobieltje dat naast mijn bed lag. Dat lag daar iedere nacht, want de telefoon beneden hoor ik ’s nachts niet, en je wilt als grootouders wel stand-by zijn. Ik nam net te laat op en moest dus mijn bed uit, in mijnkamerjas naar beneden, want daar lag mijn bril en die heb ik echt nodig om de piepkleine lettertjes op mijn mobiel te kunnen lezen.

Hee, zoonlief had gebeld. Ik belde meteen terug en kreeg toen te horen dat er een wereldburgertje bij was gekomen, de avond tevoren om kwart voor elf. Gewoon thuis, grote broer Luuk was door het hele gebeuren heen blijven slapen. Het hele karwei had maar een paar uurtjes geduurd. We hebben hier een mannelijke verloskundige, die kwam nog net op het nippertje opdraven. Hij had nog net de tijd om een paar latex handschoenen aan te trekken en het kind op te vangen. Ik denk dat onze schoondochter dat van haar moeder heeft, die kreeg een keer een kind op de trap.

Een fraaie dame van ruim zeven pond, hele lange vingers, dat viel me meteen al op. Alles erop en eraan, alles op de juiste plek, het kan niet beter. En nu de anekdote. Luuk werd om half twee even wakker, er werd zeker iets meer geluid gemaakt dan normaal. Hij riep zijn vader en zei: ‘’papa, hoor ik nou een baby?” Hij was helemaal tevreden na bezichtiging van de nieuwe bewoonster. Nu was-ie echt de grote broer. Gelukkig geen spoor van jaloezie, de zus is wat hem betreft meer dan welkom.

Als je in hetzelfde dorp woont, kun je na je werk effe binnen zeilen. Of op vrijdagmiddag, mijn ouwesokkendag. Schoondochter was even een tukkie aan het doen, zoon en kleinzoon waren zo’n rammelaar-op-pootjes voor boven de kinderwipwap in mekaar aan het punniken, Bob de Bouwer was op tv en de kleindochter lag prinsheerlijk in de box te slapen op een dik kussen. Dwars door de huisgeluiden heen. De dag erop kreeg ik het kleine ding een half uur op schoot, even uitgebreid kennis maken. Ze sliep in alle standen door, maar het was een kostbare ervaring voor oop.

Ze heet Femke. Ik hoop dat dit de Femke wordt die niet op twee andere Femkes lijkt. De meest in het oog springende is bepaald geen mishandeling van het mannenoog, maar ze heeft dat irritante toontje, dat intellectueel verveelde dat mij de zegeningen van de zaptoets al vele malen heeft doen bezingen. De andere is een bakvis van 14 die haar uiterste best doet om een rasecht kreng te worden. Maar driemaal is scheepsrecht, en broer Luuk is buitengemeen goed geslaagd.

Een week met een gouden randje. Die ik graag deel met de lezers. Niet geboeid? Jammer, ik moest het toch effe kwijt.