Pleegparasiet

Het is inmiddels ongeveer 1995. We zaten even zonder pleegkinderen toen we door iemand van Jeugdzorg Amsterdam werden gebeld. Ze zaten met een jongen die hoognodig moest worden herplaatst. Mijn vrouw aarzelde, was afwerend maar men bleef ons bestoken. Uiteindelijk stemden we in met een kennismaking. Nu zou ons dat niet meer gebeuren en de instantie is inmiddels ook wel zo veranderd dat men niet meer zo werkt, maar toen werden we gewoon afgetroefd. Rodney deed zijn intrede. 17 Jaar. Geboortig van de Antillen. In het donker moest hij lachen, anders zag je hem niet. We hadden in ons drukbevolkte huis nog een klein plekje over voor hem om te slapen, maar het ging. Hij leek lekker te passen bij de club, ging overal mee naar toe en was heel gezellig. School was minder, maar hij was toch gauw meerderjarig en dan was de studieplicht van de baan. Dus dan maar een baantje, op de bank zitten is bij ons taboe. Het is school of werken, zonder alternatieven.

Wat ons wel erg bevreemdde was de totale onbereikbaarheid van de bemiddelaar bij Jeugdzorg. Telefoontjes werden stelselmatig genegeerd, betaling kwam nogal eens te laat, professioneel was het allemaal niet. We begonnen ons langzamerhand wel te ergeren aan de toestand. Bij de intake was ons iets heel anders voorgespiegeld.

Die baantjes van hem, nou… Laten we zeggen dat het succes niet overmatig verpletterend was, hij leek zijn stekkie niet echt te kunnen vinden. Ondanks zijn geldgebrek zag hij er echter altijd piekfijn uit. Allemaal merkkleding. Hij zei dat een familielid zonder kinderen nog wel eens aardig voor hem was.
In weekends ging hij vaak oude vrienden opzoeken, wat ons betreft was dat geen bezwaar.

Tot we als collectief dingen begonnen te missen. We staken eens de koppen bij elkaar en begonnen toch een patroon te ontdekken. Eén keer was de betrokkenheid van onze gast al te duidelijk en wij confronteerden hem met de feiten. Enorme emotie, huilbui, verontwaardiging dat hij weer eens de schuld kreeg, dat had hij al veel te vaak meegemaakt. Goed, hij kreeg nog een kans van ons. Tot de boel wel heel opzichtig knalde. Hij had doodgemoedereerd 500 piek van de rekening van onze oudste zoon opgenomen. Camera’s hadden ze toen ook al, en de bankbediende herinnerde zich de persoon nog heel goed. Hij had het geld gewoon bij de balie opgenomen. Dat de bank daar instonk is ons nog steeds een raadsel, ze hebben het bedrag ook heel rap teruggestort.

Maar onze gast was meteen verleden tijd. De contactman was toevallig net bereikbaar en had maar één raad: flikker hem meteen de deur uit, dit is niet de eerste keer. O? Hadden we dat niet moeten weten? Waren we gewoon met een gauwdief opgezadeld in een gezin waar dit soort dingen volledig out of the question is?
We zijn – veel te laat natuurlijk – eens op zoek gegaan naar de achtergrond van onze gast. Het bleek dat hij uit een jongerencultuur kwam waar bestelen van ons soort gewone mensen gewoon een sport was, en dat zij gewoon recht hadden op een luxe leventje met alle gadgets en merkkleding van dat moment. Werken? Get real, man!

Er volgde natuurlijk een gevecht met het bureau. Na heel veel vijven en zessen hebben ze ons een deel van de geleden schade vergoed, maar we waren voor een hele tijd afgebrand op het gebied van pleegkinderen. En waar het Jeugdzorg betrof was onze opinie niet helemaal positief meer.
Maar we zijn weer terug. We hebben een paar keer een kamer verhuurd, een keer aan een jongen van Marokkaanse afkomst die ook niet al te veel met school, ophad, maar hij was inmiddels 22, dus is een ROC wel een beetje een gepasseerd station. Hij bleef maar even want hij protesteerde telkens luidkeels tegen het overeen gekomen maandbedrag. Hij bleek zijn geld op een wel heel vreemde manier te verdienen. Toen we hem weer eens moesten manen was hij zwaar beledigd en vertrok naar een appartement in Overvecht. Wel liet hij zijn inschrijving op ons adres nog een tijdje staan. Was wel zo makkelijk als hij weer eens een huurauto te laat terug bracht of niet afrekende. Alleen, wij hadden zijn nieuwe adres en de gegevens van zijn paspoort, dus onduidelijk schrijven op een formulier hielp niet. Jammer joh, volgende keer toch wat slimmer aanpakken.

De volgende kamerhuurder was weer een allochtoon, tenminste, dat zeggen we altijd tegen hem. Vindt hij best, hij is de tweede in onze kring na de knuffelmarokkaan die met de oudste dochter is getrouwd. Deze huurder is een Fries en we komen nooit meer van hem af. Hij zag onze jongste dochter en was verkocht. Ze zijn al drie jaar gelukkig getrouwd. We beginnen als familie toch wel cosmopolitische trekjes te vertonen, vind ik.
Rob. Onze laatste gast. Een heel verhaal. Vriend van onze jongste zoon. In de brugklas maakten ze kennis. Rob kwam uit een dorp in de buurt. Als geschikt beoordeeld, maar hij was nogal fysiek. Mepte vaak, zogezegd voor de lol maar dat werd in de klas niet gewaardeerd. Van zijn achtergrond wisten we niet echt veel, wel dat zijn ouders gescheiden waren. Zijn moeder spraken we wel eens als onze zoon daar ging spelen.

Op een morgen anderhalf jaar geleden belde ze ons, een beetje aarzelend. Ze had gehoord dat wij aan pleegzorg deden en zij had een groot probleem met Rob. Hij was thuis niet meer te handhaven, en kenden wij de manier om uithuisplaatsing in gang te zetten? Wij verwezen naar bureau Jeugdzorg in de stad in de buurt en namen Rob even in huis om verdere escalatie te voorkomen. Het was in de voorjaarsvakantie. Algauw kwam er contact met Jeugdzorg, waar bleek dat het ook heel anders kan dan wij eerder hadden moeten ervaren. Aardig, deskundig en kordaat waren de mensen waarmee wij contact kregen. Een zeer uitgebreide intake, onze inschrijving als pleegouders bij Kinderbescherming blijkt nu iedere twee jaar te moeten worden vernieuwd. Het was en is een verademing om als pleegouders volledig serieus te worden genomen, ook in beleidszaken.

Kortom, Rob is nog steeds bij ons en naar het zich nu laat aanzien, nog wel een paar jaar. Half genezen van al zijn narigheden gaat hij echt niet terug naar huis. Over kosten wordt niet gezanikt. Eind deze week hebben we weer een evaluatie samen met beide ouders. Komt goed. Op school, inmiddels Havo 3 gaat het lekker, onze jongste zoon en Rob zijn onafscheidelijk en ze hebben een vaste, fijne vriendenkring om zich heen.
Natuurlijk is onze jongste zoon de sleutelfiguur in deze situatie, als hij problemen krijgt met de zaak wordt alles anders. Maar beiden voelen ze zich als broers van elkaar, dus het loopt ideaal. Chapeau voor junior, meneer is 14 en op dit gebied ontzettend volwassen.

Maar de achtergrond van het geheel wijst ons voor de zoveelste keer op een groot probleem met dit soort kinderen. Rob heeft privé met zes volwassenen te maken of te maken gehad. Oude en nieuwe relaties, oma, therapieën bij de vleet die na enkele weken mislukten, hotemetoot hier, deskundige daar, verwijzing naar maatschappelijk werker of psycholoog. Naar de laatste twee is hij niet meer toe te slaan.
En altijd, ongezegd, spelen de kinderen de tweede viool. Ze voelen donders goed aan dat de relatie eerst komt en dat zij eigenlijk maar een lastig aspect in het leven van de ouder zijn. Zijn de ouders dan echt getrouwd geweest, of zijn ze in wezen vrijgezel gebleven, met recht op een eigen leven? In dat geval kun je wachten op gedonder in de glazen. Getrouwd zijn is total commitment, je leven lang. Eigen leven? Lazer op, je kinderen komen ALTIJD eerst. Je hele leven lang. Per jaar raken 50.000 kinderen in ons land verzeild in een opgebroken relatie, 10% daarvan komt in de problemen. Ik vind het een godswonder dat het er maar zo weinig zijn. Maar die 45.000 kinderen zijn vrijwel zonder uitzondering ook in meerdere of mindere mate verdrietig, net als die 10% waarbij het uit de klauwen giert. En dat verdienen ze niet, want het is NOOIT hun schuld.

En waar blijven die 5000 kinderen met problemen? Allemaal in pleeggezinnen? Ehhh…

Geloof me, het loont de moeite, het is niet eens moeite in de meeste gevallen. Fantastisch om te zien dat zo’n joch zijn stuur, rust en plezier weer terugkrijgt, ook naar de eigen familie toe. Gewoon door een normale situatie in een normaal gezin. Met ja en nee, wel een beetje consequent graag.
Iets kostbaarders en kwetsbaarders dan een kind is er niet.