God's Wet is Wil (2)

"Kan ik hem echt niet zien?"

De oude man keek de zuster smekend aan. In de stilte die volgde draaide hij zich om en liep moeizaam naar de uitgang. Achter hem pakte de verpleegster een telefoon, de man zag het in de ruit van de deur. Hij probeerde onopvallend door te lopen maar voelde twee paar handen die hem tegenhielden. "Komt u mee meneer, we willen u een paar vragen stellen"

De schipper had er genoeg van. Dit was al de derde keer dat hij een halve middag zat te wachten in dat kleine rothok van de rivierpolitie. Als ze hem nu weer naar huis stuurden zonder zijn schip vrij te geven hadden ze een harde aan hem. De eerste twee keer kon hij nog begrijpen, het was inderdaad puur geluk dat er zo weinig schade was. Maar de brand was sneller uit dan aan, en toen de jongen eenmaal in de ziekenwagen lag en de brandweer de zaak opgeruimd had wilde de schipper het liefst meteen wegvaren. Hij had netjes op de politie gewacht om z'n verhaal te doen maar kreeg te horen dat hij in afwachting van een inspectie een hotel in moest. Gelukkig waren er nergens anders schepen opgeblazen. Blijkbaar was de jongen de leider geweest die in zijn eentje wilde doorzetten, en hadden de berichten van zijn afhakende vrienden hem niet bereikt omdat hij samen met de schipper aan dek zat te drinken. Affijn, hij had het hele verhaal verteld en wilde het zo snel mogelijk vergeten.

Het joch lag in een kunstmatige coma om zijn brandwonden te laten genezen. De zeevaartschool had de schipper gebeld en met veel woorden veel excuses aangeboden, verteld waar de jongen opgenomen was. De schipper had belooft een kaartje te sturen, en later nog eens met hem te praten. Hij bleek erg eenzaam, een internaatjongen die veel gepest was. De schipper voelde een wrang soort medelijden met dat kleine ventje dat al zo jong zijn vertrouwen, woede en rancune in hemelsnaam maar in zijn geloof gestopt had en ook nu weer bedrogen uitkwam.

"Ja meneer, u mag me even volgen." Een agente met een stapeltje papieren stond in de deuropening. Eindelijk. Hij wilde naar Duitsland, of nee, naar Frankrijk. Of misschien wel even een stukje over zee, zijn schuit was tenslotte zeewaardig. De agente opende een deur en zei hem te gaan zitten. Weer een tafeltje in een klein kamertje, deze keer met twee stoelen. Hij liet moedeloos zijn schouders zakken, wilde geirriteerd de agente een uitbrander geven toen er een man binnenkwam. Die keek hem doordringend aan, ging zitten en gebaarde de schipper dat ook te doen.

"Uw schip is in orde. Maar voordat we u de papieren geven willen we wat van u weten. U mag de zee op, nietwaar? En dat doet u naar eigen zeggen niet? Geen korte reisjes buiten de territoriale wateren? Geen kleine ventjes de zee laten proeven?" Waar ging dit nou weer over. "Ik zie dat u gescheiden bent. Alleen zijn met een vrouw lukt niet zo goed? Maar een jong ventje aan boord heeft u geen problemen mee?" De schipper haalde diep adem en probeerde rustig uit te leggen dat zijn vrouw niet tegen de afzondering kon, eerst bij familie ging logeren, toen in een praatgroep een stukje van haar pijn bij een knappe therapeut kwijt kon waarna hij wel begreep dat er geen huwelijk meer was waar hij naar terug kon gaan. Ja, hij miste haar, maar dat ze uiteindelijk niet bijelkaar hoorden was duidelijk. Nee, hij was niet gescheiden omdat hij op kleine jongetjes viel die hij op de volle zee wetteloos kon verkrachten. Mocht hij nu uitvaren?

"We hebben net een man ondervraagd die steeds probeerde bij de jongen binnen te komen. Een meneer Abel Schilder. Is uit zijn ambt gezet omdat hij ruiger was dan een Amsterdamse bootparade en dominee op een internaat. Geen fijne combinatie. We kunnen laten nagaan of u elkaar kent." Nee, de schipper kende de man niet. Als je vaart is het moeilijk om elke zondag netjes in je eigen kerk te zijn.

"Van de school hebben we begrepen dat er nooit eerder klachten van jongens die bij u aan boord waren zijn gekomen, dus laten we er even vanuit gaan dat deze jongen de eerste was waar u zich tot aangetrokken voelde. U kent de verhalen van uw collega's die op volle zee de maatjes te pakken nemen omdat de wet ze daar niets kan maken. Had u dat voorgesteld? Of al gedaan? En schaamde u zich achteraf zo dat u de jongen heeft willen ombrengen? Zijn vrienden onderschrijven uw verhaal niet.. Maar zolang u geen minderjarigen meer aan boord neemt mag u voorlopig weer aan het werk. U mag alleen het land niet uit, dat wordt lokale vrachtjes varen. Als de jongen over een paar maanden bijgebracht wordt komen we alles te weten. Maar u mag ook nu uw hart luchten hoor"

De schipper stond tien minuten later op straat, probeerde te begrijpen in hoeverre hij nu gek was geworden of de rest van de wereld. Hij mocht maanden niet meer het land uit, wat heb je dan aan je schuit als je geen vracht kan vervoeren? Pas als de jongen netjes opgebiecht had wat er was gebeurd kon hij weer werken. Het eerste wat hij moest doen was te weten komen wie zijn vrienden waren en die zover zien te krijgen dat ze gingen praten. De zeevaartschool bellen zou te veel opvallen, hij besloot zijn afspraak na te komen en de jongen maar es een bezoekje te brengen. Daar hingen vast wel een paar 'beterschap'kaartjes die hem verder konden helpen...

Hier kun je deel 1 vinden