FOK!toen: 30-11-1813 De Slag om Arnhem

Ruim tweehonderd jaar geleden lagen soldaten, behorend tot verschillende legers, in en rond Arnhem tegenover elkaar in stelling. Voor de Pruisische en Russische eenheden was de verovering van de stad een doel; voor de Franse eenheden juist het behoud ervan. Arnhem bezat in 1813 nog haar oude stadsmuren, compleet met poorten en verdedigingswerken.


Arnhem 1813
Arnhem in 1813

Bevrijding van Holland was slechts een bijzaak

De nederlaag tijdens de veldtocht van 1812 in Rusland was in de ogen van Napoleon alleen maar een tegenslag. Nog voordat hij aan zijn terugtocht begon had hij al maatregelen genomen om een nieuw Grande Armée op te richten. In mei 1813 wist hij zijn tegenstanders daarmee in twee veldslagen, bij Lützen en bij Bautzen, flink in het nauw te drijven. Maar de Slag bij Leipzig, tussen 600.000 soldaten van 16 tot 19 oktober, dwong Napoleon ten koste van rond de 100.000 slachtoffers terug achter de eigen grenzen. Daar behoorde toen ook het geannexeerde Holland en dus ook Arnhem bij.

De coalitie tegen Napoleon was ernstig verdeeld over de vraag hoe het verder moest, en de bevrijding van Nederland was daarbij nauwelijks een overweging. Pruisen wilde hun machtspositie van voor 1806 terugwinnen, wat annexatie van Saksen zou betekenen en een Noord-Duitse Liga onder Pruisische invloedssfeer. Maar dat zou het land in conflict brengen met landen in de coalitie: met Rusland over Saksen en met Oostenrijk over invloed in Duitsland. Rusland wilde machtsuitbreiding in Oost-Europa, maar wilde ook als volwaardige partner in de Europese familie worden opgenomen. Oostenrijk streefde vooral evenwicht tussen de machten. De Britten echter wensten hun strategische belangen aan de Noordzeekust, met name de haven van Antwerpen, in handen van een neutrale en onafhankelijke macht en meenden dat het Huis van Oranje daar een rol in kon spelen. De Pruisische militair Carl von Clausewitz vond dat de bondgenoten zich moesten concentreren op het verslaan van het leger van Napoleon en de inname van Parijs; een militaire interventie in Nederland zou de aandacht daar alleen maar van afleiden. 

Na de Slag van Leipzig rukten de Pruisen op in de richting van de Nederlandse grens welke ze op 12 november bereikten, dit samen met Russische kozakken. Hun generaal, Friedrich von Bülow, liet in Nederland pamfletten verspreiden met de tekst: "Wij naderen u ook, oprechte, deugdzame, brave, oude naburen en vrienden, met het vertrouwen op uwe medewerking tot spoedige voltooiing van dit grote werk, dat, bij verenigde pogingen, niet meer twijfelachtig zijn kan."

Doesburg was even een hindernis in de opmars van de coalitie. Na een snelle eerste verovering namen de Fransen het vestingstadje weer in. Na een tweede aanval konden de troepen van de coalitie het stadje behouden. 28 november was het dan zo ver. De troepen van de coalitie stonden voor de muren van Arnhem. Het beleg begon.

De Pruisen grendelden de stad aan de noordzijde volledig af en sloegen hun kamp op in de heuvels van Zijpendaal en Sonsbeek. Het dagelijks leven en de economie in de stad en omgeving kwamen plat te liggen. De poorten waren gesloten en de muren bemand met Franse troepen. De Grote Kerk, de Markt en de omringende gebouwen kwamen onder vuur te liggen. In de dagen die volgden probeerden beide legers hun posities te versterken.

De Slag om Arnhem

30 november 1813 begon de slag om de stad. Op deze dinsdag was het 's ochtends flink mistig. Pas rond de klok van elf uur begon het zicht wat beter te worden en tegen twaalf uur was het weer dusdanig verbeterd, dat de Pruisische commandanten van mening waren dat het zicht op de stad goed genoeg was om de aanval te starten. De aanval werd ingeleid met een kort artilleriebombardement, waarna alle colonnes oprukten. 

De Fransen wilden niet wijken en er volgde een zwaar gevecht. "Langs de verschillende wegen lagen vele gesneuvelde fusilleurs en jagers. De Franse verdediging bleek simpelweg te sterk en dus moesten er zwaardere maatregelen worden genomen." Twee kanonnen begonnen de muren te beschieten. Rond half één sloegen de Pruisen een definitieve bres in de verdediging. De stad werd toen van alle kanten aangevallen en de Pruisen kenden daarbij geen genade. "Veelvuldig en angstig was het geroep om lijfsgenade der van straat tot straat en van huis tot huis vervolgde Fransen, die men overal bij menigte uit de woningen zag springen, en, in weerwil van angstgeschreeuw en voetvallen, door de overal binnendringende Pruisen uit hun schuilhoeken zag te voorschijn halen, met bajonet, sabels, kolven of geweerschoten afmaken of mishandelen. [De gewelddadigheden konden] (…) slechts zeldzaam door tussenkomst der burgers (enkele malen snelden zelfs vrouwen ter hulpe) worden afgewend."

Bij de schipbrug (op de plek van de huidige Nelson Mandela brug) over de Rijn ontstond een opstopping. Deze was ontstaan door Fransen die probeerden het vege lijf te redden. Bij het dringen op de brug sprongen velen in het water of ze werden door hun kameraden gewoon in de rivier geduwd. Vermoedelijk zijn daarbij rond de 200 Fransen verdronken. Ook de Pruisen hielpen daarbij een handje. Getuigen zagen dat gewonde Fransen in de rivier werden gegooid.

De bestorming van Arnhem was rond twee uur afgelopen. De Franse bezetting van de stad, die begon op 17 januari 1795, was voorbij.

De eindfase van de strijd om Arnhem op 30 november 1813. Links is te zien hoe Franse soldaten zich hebben verschanst in logement ‘De Zon’. Op de achtergrond ontwaart men tussen de rook en kruitdamp de Rijnpoort. Gedeelte van een tekening/aquarel door N. Sonnenberg uit 1815.
De eindfase van de strijd om Arnhem op 30 november 1813. Links is te zien hoe Franse soldaten zich hebben verschanst in logement ‘De Zon’. Op de achtergrond ontwaart men tussen de rook en kruitdamp de Rijnpoort. Gedeelte van een tekening/aquarel door N. Sonnenberg uit 1815.

De balans

Aan het eind van de dag maakten de Pruisen de balans op. Generaal Von Bülow schatte het aantal doden aan eigen zijde op 700 man. De Fransen zouden om en nabij 1500 soldaten verloren hebben, waaronder doden, gewonden en krijgsgevangenen. In andere bronnen houdt men in het algemeen het aantal slachtoffers op 2000 man. Tot 2010 zijn er op het strijdtoneel nog menselijke resten gevonden die dateren van de slag.

De burgers van Arnhem hadden geen tijd voor feest. Ze moesten zich nu beschermen tegen plunderingen van de Pruisen die, naar goed krijgsgebruik, tot diep in de avond voortduurden en twee burgerslachtoffers eisten. Het waren de enige burgerdoden in de Slag waar melding van wordt gemaakt. Militaire botsingen waren tweehonderd jaar gelden voorbehouden aan soldaten; hun gewonden crepeerden vaak nog op het slagveld.

Van het beleg en de bestorming van Arnhem zijn ooggetuigenverslagen bekend.  Bijvoorbeeld de erg interessante ‘Een gevonden brief van 5 December 1813’, welk pas 51 jaar later, in 1864, werd gepubliceerd. Dit betreft een brief van Js van der Hoogt aan zijn ouders waarin hij verslag doet van het beleg en de slag. De gevonden brief inspireerde Louwrens Penning tot het schrijven van De bestorming van Arnhem – Een verhaal uit bange dagen dat in 1913 verscheen.

Meer lezen over geschiedenis? Kom dan ook eens kijken in Cultuur&Historie op het forum.