Topsprinters Klæbo en Svahn laten klasse zien op langlauflatten
De World Cup langlaufen in het Zweedse Falun is zondag afgesloten met twee mooie wedstrijden. Na de individuele starts op vrijdag en de massastarts op zaterdag was het dit keer tijd voor de sprints, net als een dag eerder met de klassieke stijl als techniek.
Vrouwen
Tiril Udnes Weng en Ane Appelkvist Stenseth vormden de Noorse vertegenwoordiging in de finale, Jonna Sundling en Johanna Hagström waren er namens Zweden ook bij, maar de strijd leek vooral tussen twee dames te gaan: thuisfavoriete Linn Svahn, een dag eerder de beste op de massastart, en de in topvorm verkerende Sloveense Anamarija Lampic.
Dat bleek ook realiteit te worden, hoewel met name Sundling zich in de slotfase uitstekend met het duo kon meten. Svahn zette in de laatste tweehonderd meter de beslissende versnelling in en pakte de winst, Lampic wist Sundling met enkele millimeters nog achter zich te houden en pakte plek twee.
Mannen
De Fransman Lucas Chanavat, Sergey Ustiugov uit Rusland en de toch wel verrassende thuisheld Oskar Svensson namen het op tegen het Noorse trio Håvard Solaas Taugbøl, Erik Valnes en Johannes Høsflot Klæbo, waarbij met name die laatste twee de grote favorieten leken - hoewel de van COVID-19 herstelde Ustiugov in de halve finales ook al een indrukwekkende vorm liet zien.
Aanvankelijk was het Ustiugov die het tempo behoorlijk hoog wist te leggen en de boel uit elkaar trok, maar Klæbo, Valnes en ook Svensson passeerden hem met de eindsprint in zicht. In de laatste bocht ging Valnes onderuit, terwijl Klæbo afrekende met Svensson en de winst pakte. Ustiugov was al afgehaakt en daardoor kon Taugbøl hem na het wegvallen van Valnes in de slotsprint ineens nog passeren en met millimeters verschil plek drie pakken.