OM staakt vervolging in 39 zaken van ongewenst verklaarde vreemdelingen

Het Openbaar Ministerie is niet-ontvankelijk verklaard in 39 zaken die betrekking hebben op de strafvervolging van verdachten die tot ongewenst vreemdeling zijn verklaard of tegen wie een zogenoemd inreisverbod is uitgevaardigd. Dat heeft het gerechtshof Amsterdam vandaag beslist. Het Openbaar Ministerie had zelf om zijn niet-ontvankelijkheid gevraagd.

Vertraging door prejudiciële vragen
De verdachten begingen, door ondanks de ongewenst verklaring of het inreisverbod in Nederland te verblijven, mogelijk een strafbaar feit: overtreding van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht. Toch is het hof het met het Openbaar Ministerie eens dat de vervolging in deze 39 zaken niet langer moet doorgaan. Daarbij is voor het hof het volgende van belang: de toepasselijkheid van artikel 197 Sr is mede afhankelijk van (de uitleg van) EU-recht.

De Hoge Raad heeft daarover meermalen prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het is niet waarschijnlijk dat het Hof van Justitie deze vragen op afzienbare termijn zal beantwoorden. Het duurt mogelijk dus nog lang voordat de zaken inhoudelijk kunnen worden behandeld, terwijl de feiten zelf inmiddels al langere tijd geleden plaatsvonden. Daar komt bij dat het misdrijf van artikel 197 Sr van relatief geringe ernst is.