Amnesty hekelt wreedheden in Syrië
Het Syrische leger en de rebellen die strijden tegen het regime van de Syrische president Bashar Assad hebben beide wreedheden begaan in de Noord-Syrische stad Aleppo. Sommige misdaden van de regeringstroepen komen zelfs neer op misdaden tegen de menselijkheid. Dat heeft mensenrechtenorganisatie Amnesty International dinsdag gezegd.
In Aleppo, de grootste stad van Syrië, wordt al sinds 2012 zwaar gevochten. De stad is inmiddels verdeeld in een deel waar de regering aan de macht is en een deel waar de rebellen de scepter zwaaien. Grote delen van de stad liggen in puin en honderdduizenden zijn de stad reeds ontvlucht.
In een rapport hekelt Amnesty het gebruik van zogeheten bomvaten door de regeringstroepen. De campagne heeft geleid tot 'pure verschrikkingen en ondraaglijk lijden'. Veel burgers zijn 'gedwongen om een ondergronds bestaan te leiden om te ontsnappen aan de meedogenloze luchtaanvallen'. De aanvallen met bomvaten hebben volgens Amnesty in Aleppo alleen al meer dan drieduizend levens geëist.
"Wijdverbreide wreedheden, in het bijzonder de kwaadaardige en meedogenloze luchtaanvallen op woonwijken door regeringstroepen, hebben het leven voor de inwoners van Aleppo ondraaglijk gemaakt. Deze verwerpelijke en voortdurende aanvallen op woonwijken wijzen op een beleid waarbij burgers bewust en systematisch doelwit worden gemaakt van aanvallen die neerkomen op oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid", schrijft Amnesty in het rapport.
Ook de opstandelingen maken zich schuldig aan wreedheden in Aleppo door onnauwkeurige wapens zoals mortiergranaten en zelfgemaakte raketten te gebruiken voor aanvallen op regeringswijken. Zeker zeshonderd burgers zijn in 2014 bij deze aanvallen om het leven gekomen.
Amnesty heeft de Syrische regering en haar tegenstanders opgeroepen om een eind te maken aan doelbewuste aanvallen op burgers, detentie en marteling. Ook wil Amnesty dat er niet langer willekeurige arrestaties worden verricht.