VN: wereld niet klaar voor vergrijzing
Wereldwijd verloopt de vergrijzing in zo'n hoog tempo dat de meeste landen niet in staat zijn om te zorgen voor de almaar groter wordende groep ouderen. Dat blijkt uit een studie van de Verenigde Naties en ouderenorganisatie HelpAge International die dinsdag werd gepubliceerd.
In de studie wordt het sociale en economische welbevinden van ouderen in 91 landen onder de loep genomen. In Zweden zijn de ouderen het beste af, ouderen in Afghanistan eindigen onderaan de ranglijst. Het rapport maakt duidelijk waar al jaren voor wordt gewaarschuwd: landen doen niet hard genoeg hun best om een oplossing te vinden voor de steeds sneller vergrijzende bevolking. In het jaar 2050 zal voor het eerst in de geschiedenis het aantal mensen ouder dan 60 jaar groter zijn dan het aantal kinderen jonger dan 15 jaar.
Truong Tien Thao, die een klein theezaakje in het Vietnamese Hanoi runt, is 65 en zich er terdege van bewust dat hij, net als miljoenen anderen, toetreedt tot de generatie van de bejaarden zonder een vangnet. Hij wil graag met pensioen, maar hij en zijn 61-jarige vrouw moeten het doen met de ongeveer veertig euro die ze verdienen met hun theewinkeltje. En daarom opent Thao elke dag in alle vroegte zijn winkel. Hij werkt tot 14.00 uur, waarna zijn vrouw het stokje overneemt.
"Mensen van mijn leeftijd zouden moeten kunnen uitrusten, maar ik moet blijven werken om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen", zegt hij, terwijl hij wacht op clientèle. "Mijn vrouw en ik hebben geen pensioen, geen zorgverzekering. Ik ben doodsbang om ziek te worden - ik weet niet hoe ik de zorg zou moeten betalen."
Het verhaal van Thao is exemplarisch: vergrijzing is een wereldwijd probleem. Landen waar de vergrijzing het hardst gaat zijn Jordanië, Laos, Mongolië, Nicaragua en Vietnam. Tegen 2050 is het aantal ouderen in die landen verdrievoudigd.
Het onderzoek is opgezet, omdat er geen betrouwbare gegevens waren over de wereldwijde vergrijzing en de gevolgen daarvan. De gegevens die zijn verzameld zijn afkomstig van de VN, de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de Wereldbank en andere wereldwijd opererende organisaties. Gekeken is naar het inkomen, de gezondheid, de opleiding, de werkgelegenheid en de voorzieningen van en voor ouderen.
Activisten die opkomen voor de rechten van ouderen zijn blij met de verzamelde gegevens. Zij klaagden al langer over het gebrek aan cijfers, waardoor de vergrijzing niet op de politieke agenda werd gezet. "Pas als je iets meet, bestaat het in het hoofd van de mensen die beslissingen nemen", zegt John Beard, directeur Vergrijzing en Levensloop van de WHO. "Een van de problemen met betrekking tot de vergrijzing is dat we niet eens gegevens verzamelen, laat staan deze analyseren. We hebben het bijvoorbeeld over het feit dat mensen langer leven, maar ik kan je niet zeggen of mensen langer leven, maar ziek zijn of dat ze langer leven en gezond zijn."
De vergrijzingskwestie is een complex probleem. Aan de ene kant leven mensen langer door betere voeding en gezondheidszorg, aan de andere kant ontbreekt in veel landen een vangnet dat ervoor zorgt dat ouderen een inkomen hebben, zorg kunnen krijgen en een dak boven het hoofd hebben. In Afghanistan bijvoorbeeld krijgen ouderen geen pensioen, tenzij ze voor de overheid hebben gewerkt.
Als een land welvarend is wil dat niet per se zeggen dat ouderen het goed hebben. De opkomende economische machten, de zogeheten BRICS-landen (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika), eindigen lager op de ranglijst dan armere landen zoals Uruguay en Panama. Wel is het over het algemeen zo dat rijkere landen beter voorbereid zijn op de vergrijzing. Zweden, waar het pensioenstelsel al honderd jaar bestaat, eindigt bovenaan de lijst, gevolgd door Noorwegen, Duitsland, Nederland en Canada.
De 80-jarige Marianne Blomberg uit Stockholm is erg tevreden over het Zweedse zorgstelsel. "Voor mij heeft het zorgstelsel buitengewoon goed gewerkt. Ik heb last van boezemfibrilleren en van het moment dat ik het alarmnummer bel totdat ik uit het ziekenhuis word ontslagen is het absoluut fantastisch. Ik heb niets te klagen, zelfs het eten is goed."
Dat de Zweedse regering overweegt mensen langer te laten werken vindt Blomberg geen slecht idee. Ze waarschuwt echter dat het geen verplichting moet worden. Ook hekelt ze het beleid van minister van financiën Anders Borg die de belasting voor werkenden fors heeft verlaagd, terwijl gepensioneerden maar marginaal minder belasting betalen. "Ik ga naar lezingen en naar musea en het theater en dat soort dingen, maar ik moet daar binnenkort mee stoppen, omdat het vreselijk duur wordt", zegt Blomberg. "Als je actief wilt zijn, zoals ik, dan is dat lastig. Maar thuiszitten en naar de muur staren kost niets."
De 75-jarige Abdul Wasay uit Afghanistan denkt niet eens aan het theater en heeft het erg moeilijk. Wasay, die vroeger kok en smid was, slijt zijn dagen grotendeels op een drukke straathoek in Kabul. Hij probeert daar tandenborstels en tandpasta aan de man te brengen om zo voor zichzelf en zijn vrouw te kunnen zorgen. Hij verdient rond de 4,5 euro per dag. Slechts twee keer per maand kan hij vlees kopen. De andere dagen eet hij aardappels en groenten. "Het is zwaar, omdat ik zwakke knieën heb en niet zo lang kan staan. Maar wat moet ik doen? Het is in de winter nog veel zwaarder, maar ik kan de medische zorg niet betalen."
Wasay wil over drie jaar stoppen met werken, maar hij weet niet of zijn kinderen wel voor hem kunnen zorgen. Ouderen belanden in Afghanistan meestal op straat als bedelaars, omdat ze niet sterk genoeg meer zijn om dagarbeid te verrichten. "Je moet blijven werken, hoe oud je ook bent. Niemand is rijk genoeg om te stoppen met werken. Het leven is erg zwaar."