Pakistan viert feest om democratie
Het moet een hoogtijdag voor de Pakistaanse democratie worden, zaterdag. Voor het eerst in de geschiedenis van het land heeft een verkozen regering haar ambtstermijn uitgediend en draagt zij uit eigen beweging de macht over aan door de bevolking uitverkoren opvolgers. Maar de ene Pakistaan voelt zich gelijker dan de ander, klinkt het steeds vaker. En het geweld dat de verkiezingscampagne teisterde laat kandidaten en kiezers niet koud en overschaduwt de stembusgang.
Op het zaterdagse feest van de democratie verschijnt in het kiesdistrict Mateela hooguit de helft van de stemgerechtigden. De mannelijke helft, om precies te zijn. In Mateela en nog eens 563 andere districten kwam bij de verkiezingen van 2008 geen enkele vrouw naar de stembus. Dat zal zaterdag niet anders zijn. De mannen van de streek, een kilometer of honderd bezuiden de hoofdstad Islamabad, spraken enige tijd geleden af dat zij geen vrouw op een stembureau wilden zien.
Dat is al tientallen jaren de regel in conservatieve streken als Mateela, en vooral in de stammengebieden van Khyber Paktunkhwa en Baluchistan. Sommige mannen betogen dat het vrouwen nu eenmaal aan de hersens ontbreekt die het stemrecht vereist. Anderen laten hun vrouw of dochter niet graag de deur uit gaan. En weer anderen zien simpelweg het nut van het vrouwenstemrecht niet in.
Elders in Pakistan boeken vrouwen wel degelijk vooruitgang in hun strijd voor een grotere stem in de politiek. Behalve naar de zestig zetels in het 342-koppige parlement die voor hen zijn gereserveerd doen vrouwen ook steeds vaker een gooi naar een gewone, vrije zetel. Namen in 2008 nog maar 64 vrouwen het tegen een man op, dit jaar zijn dat er 161.
Is voor vrouwen met enige moeite dus nog wel reden voor bescheiden optimisme te vinden, voor de Pakistaanse minderheden is dat anders. Sjiitische moslims, christenen en hindoes vrezen dat de verkiezingen de invloed van soennitische moslimextremisten zullen vergroten. Enkele van de felste scherpslijpers hebben uitzicht op een parlementszetel. De doorgaans gematigder gevestigde partijen praten radicale moslims naar de mond om geen kiezers te verliezen. En geen van de grote partijen heeft uitzicht op een stevige meerderheid, zodat zij waarschijnlijk zijn aangewezen op de steun van bijvoorbeeld de radicale splinters.
"We zijn altijd tegen de noodtoestand (die de vrijheden inperkt en de autoriteiten meer bevoegdheden geeft, red.)", zei hindoe en mensenrechtenadvocaat Amar Lal. "Maar tijdens alle militaire regimes ging het met de rechtsstaat beter en was de veiligheid voor minderheden goed gesteld."
Tijdens de regeerperiode van het aftredende kabinet hadden de minderheden het zwaar te verduren. De regering, onder aanvoering van de linkse Pakistaanse Volkspartij, zou het goed met andersgelovigen menen, maar de daad niet bij het woord voegen. "We hebben ons vertrouwen in de democratische krachten verloren, want zij doen alles voor het geld" en vergeten de minderheden, klaagt Lal.
Vrouwen, minderheden én de Verenigde Staten en hun bondgenoten in het buurland Afghanistan hebben nog een andere kopzorg. Radicale moslims staan niet alleen op winst in de parlements-, maar ook in de provinciale verkiezingen. In de grensprovincies Khyber Paktunkhwa en Baluchistan veroveren strenggelovige haviken als Maulana Shujaul Mulk mogelijk de macht. Dat zwartbebaarde heerschap predikt de jihad, werft kiezers met lofzangen op de Taliban en verwijt de regering dat zij Osama bin Laden niet tegen de Amerikanen heeft beschermd.
Op golven van anti-Amerikanisme wonnen Mulks Jamiat Ulema-e-Islam en zijn bondgenoten ook in 2002 de verkiezingen in Khyber Paktunkhwa. Er volgden tal van maatregelen die de vrijheid van vrouwen en minderheden, en kunstenaars en hulpverleners het werk aan banden legden. De Taliban daarentegen konden onder Mulk en consorten herademen. In 2008 viel de coalitie van islamisten uit elkaar en leden ze een verkiezingsnederlaag. Maar zaterdag lonkt opnieuw de macht.