'Servische legerchef pleegde oorlogsmisdaden'

De nieuwe Servische chef van het leger, Ljubisa Dikovic, zou tijdens de Balkanoorlog oorlogsmisdaden hebben begaan. Dat heeft althans mensenrechtenorganisatie Humanitarian Law Center dinsdag gezegd. De Servische minister van defensie Dragan Sutanovac wees de aantijgingen van de hand.

Volgens de organisatie zijn er 'meerdere zware en enorme' misdaden begaan in Centraal-Kosovo tijdens de oorlog die duurde van 1998 tot 1999. Burgers werden geëxecuteerd, er werd geplunderd en er vonden verkrachtingen plaats. In dat gebied voerde Dikovic het bevel over een brigade.

Het Humanitarian Law Center beschuldigt Dikovic ervan persoonlijk betrokken te zijn geweest bij de plundering van eigendommen van burgers. Bovendien had Dikovic volgens de organisatie de plicht oorlogsmisdaden te voorkomen. Hij zou echter niet hebben opgetreden. "Een officier als Dikovic is niet geschikt om leiding te geven aan het leger", aldus Natasa Kandic van het Humanitarian Law Center.

Dikovic wilde zelf niet reageren op de aantijgingen, maar de Servische minister van defensie wees ze van de hand. Hij noemde de aanklachten 'monsterlijk' en onwaar. Voordat Dikovic werd aangewezen als generaal werden zijn antecedenten grondig gecontroleerd. "We zijn er absoluut gerust op; de aantijgingen zijn vals", aldus de minister.

De Balkanoorlog kostte aan ongeveer tienduizend mensen het leven, met name etnisch-Albanezen. Het keiharde optreden van Servië tegen de opstand van de etnisch-Albanezen leidde er toe dat de NAVO ingreep en het land 78 dagen lang bombardeerde om Servië te dwingen zijn troepen terug te trekken.