'Vaticaanse bank houdt zich niet aan wet'

Italiaanse aanklagers bestrijden beweringen van het Vaticaan dat het zijn best doet zich te houden aan de internationale anti-witwaswetgeving. Hun onderzoek, dat vorig maand leidde tot inbeslagname van 23 miljoen euro van een Vaticaanse bank, laat juist 'exact het tegenovergestelde' zien, aldus de aanklagers.

De directeur van de Vaticaanse bank, Ettore Gotti Tedeschi, stelt, evenals de woordvoerder van het Vaticaan Federico Lombardi, dat de oorzaak van het probleem een 'misverstand' is over interpretatie van de regelgeving.

In een document van de aanklagers wordt vrijdag echter in stevige bewoordingen gesteld dat er "geen teken is dat de instituties van de katholieke kerk zich in de gewenste richting bewegen".

In een verklaring zei Lombardi vrijdagavond dat de bankmedewerkers "de intentie hebben bevestigd om de lijn van transparantie in alle financiële transacties te blijven volgen en dat ze er vertrouwen in hebben zo snel mogelijk opheldering te kunnen bieden".

Het document van de aanklagers lijkt berichten in de Italiaanse media te bevestigen dat het onderzoek breder is getrokken en dat er ook naar mogelijke eerdere schending van de regelgeving in verband met Italiaanse corruptiezaken wordt gekeken.

De aanklagers noemden in het document verschillende verdachte transacties, waaronder een geldopname van 650 duizend euro van een Vaticaanse bankrekening bij de Intesa San Paolo-bank. Het Vaticaan wilde de bestemming niet specificeren, ook niet toen de bank daar dringend om verzocht.

De aanklagers noemen dit een "opzettelijke weigering zich aan de anti-witwaswetgeving te houden met het doel eigendom, bestemming en herkomst van kapitaal te verbergen". De bank wilde hier niet op reageren. De bank, die officieel Instituut voor Religieuze Werken heet, heeft in het verleden echter vaker nagelaten de financiële autoriteiten op de hoogte te stellen van de herkomst van hun geld.

Het is ook niet de eerste keer dat de bank problemen met de Italiaanse autoriteiten heeft. In de jaren tachtig was de bank verwikkeld in een enorm fraudeschandaal toen de Banco Ambrosiano viel. Dat gebeurde na de verdwijning van 1,3 miljard dollar in leningen die de bank had gedaan aan verschillende niet-bestaande bedrijven in Latijns-Amerika. Het Vaticaan had een groot aandeel in de bank en bevestigde de kredietwaardigheid van de leningen.

Het Vaticaan ontkende betrokkenheid bij de zaak, maar stemde toe om 250 miljoen dollar aan de schuldeisers van de bank te betalen. Aartsbisschop Paul Marcinkus, in 2006 overleden maar op dat moment hoofd van de Vaticaanse bank, werd aangeklaagd, maar uiteindelijk vrijgesproken omdat hij onder Vaticaans-Italiaanse overeenkomsten immuniteit genoot voor vervolging door de Italiaanse autoriteiten.