Ombudsman vreest voor vrijheid nieuwsgaring

De vrijheid van nieuwsgaring is in het geding doordat verzoeken op basis van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) te traag worden behandeld. Dat stelt de Nationale ombudsman in een vandaag verschenen rapport. Alex Brenninkmeijer noemt de beoordelingstermijn voor WOB-verzoeken in complexe zaken een structureel probleem, waarover de Tweede Kamer zich zou moeten buigen.

De WOB geeft burgers het recht op inzage in bepaalde overheidsstukken en schrijft voor dat over een WOB-verzoek binnen twee weken moet worden besloten.

Brenninkmeijers kritiek spitst zich toe op kennelijk getreuzel van het ministerie van Justitie toen een KRO-journalist eind 2006 om informatie vroeg over de terroristenafdeling van de zwaarbewaakte gevangenis in Vught. Het ministerie weigerde, na verstrijken van de termijn, tientallen interne stukken vrij te geven. Een halfjaar later en na tussenkomst van de ombudsman volgde de reactie van Justitie op het bezwaarschrift dat het tv-programma Reporter tegen de weigering had ingediend.

De ombudsman stelt dat de trage besluitvorming rond het bezwaarschrift in strijd is met 'de voortvarendheid waarmee bestuursorganen moeten handelen'. "Gelet op het grote belang van adequate informatievoorziening aan journalisten en de media is met deze traagheid de vrijheid van nieuwsgaring in het gedrang gekomen."

Niet alleen overschreed het ministerie de termijn voor het behandelen van het bezwaarschrift, ook bij de behandeling van het WOB-verzoek zelf ging het mis. Brenninkmeijer heeft daar overigens begrip voor, gezien de omvang van de klus en de aard van de informatie. Het ging om tweehonderd stukken met in totaal ruim drieduizend pagina's. Ook is het aantal WOB-verzoeken het afgelopen jaar toegenomen, evenals de omvang van het opgevraagde materiaal. Dat is de reden dat hij spreekt van een structureel probleem dat om aandacht van het parlement schreeuwt.