Meer contact met moskeeën bepleit

Gisteren is in de hoofdstad het rapport Laat het van twee kanten komen gepresenteerd. Voornaamste conclusie in het rapport is dat de stadsdelen in Amsterdam en de moskeeën zich meer moeten verdiepen in de rol en de positie van de ander. De gemeente liet het onderzoek doen om inzicht te krijgen in de rol en houding van moskeeën ten opzichte van de Amsterdamse samenleving. In het onderzoek zijn twaalf moskeeën onder de loep genomen, die een dwarsdoorsnee zijn van de gebedshuizen in Amsterdam (zes Marokkaanse, vijf Turkse en één Surinaams/Pakistaanse). Amsterdam telt in totaal bijna vijftig moskeeën.

Stadsdelen zouden moskeeën niet alleen moeten beschouwen als een religieuze instelling, maar ook erkennen als een maatschappelijke organisatie die sociale activiteiten organiseert voor moslims. Moskeeën op hun beurt moeten meer openheid betrachten en de activiteiten óók richten op de buurt en de autochtone bevolking, zo staat in het rapport te lezen.

Volgens de schrijvers van het rapport houden moskeeën zich nauwelijks bezig met integratie in de Nederlandse samenleving. Veel meer dan een jaarlijkse open dag, met een meestal magere opkomst, is er niet. De ergernis over de beeldvorming dat elke moslim een potentiële terrorist is, speelt daarbij zeker mee, waardoor moskeeën de neiging hebben verder in de eigen schulp terug te kruipen. Marokkaanse moskeeën zijn meer gesloten dan de Turkse.

Volgens PvdA-wethouder Ahmed Aboutaleb van Integratie trekken moskeeën zich te weinig aan van de buitenwereld. Dat vergroot juist weer de negatieve beeldvorming over moslims, meent hij.