Dodelijke date 29 (Waar we gebleven waren)
Hoi beste 'Dodelijke date'-lezers. Ergens midden vorig jaar moest ik stoppen hier met mijn serie. Nu wil ik deze hier afschrijven en hierna beginnen met het vervolg: 'Dodelijk verleden'. Veel leesplezier.
Hier lees je de vorige delen...
Deel 29
Ondertussen in Nederland.
Carla was teruggekeerd uit Turkje en bracht uitgebreid verslag uit aan Merel, Nadia en Cinthia, bij Merel thuis. Er werd hartelijk begroet. Nadia was er met haar man Hans. Cinthia had sinds een paar maanden een vriend, Mark Doeland, een longarts in het ziekenhuis waar zij ook werkte als hart- en vaatspecialist. Carla was nog steeds single.
‘Merel, waar is Jochem?’ vroeg Carla.
‘Die moest plotseling weg voor zaken’, zei Merel rustig.
‘O? Die moet veel weg voor zaken? Je zou bijna gaan denken dat hij een dubbelleven leidt’, zei Carla lachend.
‘Wie zal het zeggen. Hij is inmiddels zo vaak weg dat ik eigenlijk ook mijn eigen leven leidt’, zei Merel met een getoverde glimlach.
‘Lekker rustig zullen we maar zeggen’, zei Nadia . Niemand van de aanwezigen had Jochem van Wensen in het hart zitten. Wat de meesten niet zeiden, was dat ze hem een gluiperd vonden. Een man die hier als een schim leefde en Merel onderhield op een manier die vaak overdreven luxe was.
‘Ik kon er niets vinden’, zei Carla. ‘Ik liet de foto’s van Martha overal zien. Soms zag ik, of voelde ik, dat mensen haar herkenden van een foto om daarna steevast het hoofd opzij te draaien. Het is om gek van te worden. Een rare smeltkroes van samenzweerders en of bangeriken. Ik werd er niet goed van. Ook had ik het idee constant gevolgd te worden. Iedere dag ben ik langs de plaatselijke en district politie geweest, omdat ik ervanuit ging dat die twee langs elkaar heen zouden kunnen werken. Dat klopte uiteindelijk ook, omdat de verhalen die ze vertelden verschillend waren. De district politie zei bijvoorbeeld dat er niets veranderd was en dat ze niet gezien was, terwijl de lokale politie doodleuk meldde dat ze wel gezien was. Ik wist het echt niet meer. De media waren daar, en hier trouwens ook, niet echt te porren omdat zij denken dat ze doodleuk weer kan opduiken ergens, juist op het moment dat zij er alle aandacht aan besteden. Tenslotte werd er in mijn hotelkamer ingebroken. Alles was weg, behalve mijn paspoort. Dit lag op mijn bed samen met een handgeschreven briefje.’ Carla pakte het briefje uit haar tas en las het voor. Er stond: ‘Ga met de kleren die je aanhebt naar Holland terug, anders stelen we nog meer dan je lief is.’ ‘Geloof mij, ik dacht er nog even over om aangifte te doen bij de politie, maar zag daar vanaf gezien mijn ervaringen met deze gasten.’ Carla gooide het briefje op tafel. Nadia keek ernaar, Merel ook. Op dat moment trok ze wit weg en zei niets meer. Ze verdween na een minuut of tien om vage redenen.
‘Wat is er met Merel aan de hand?’ vroeg Carla, toen Merel vertrokken was.
‘Ze had het briefje gelezen en trok wit weg, dat zag ik wel,’ zei Cinthia, ‘maar wat ze nu zag? Zou ze het handschrift herkend hebben? De woorden kunnen het niet zijn, want je hebt het voorgelezen. Ik bel haar straks wel even.’
‘We komen zo echt niet verder. Iedereen in deze kamer weet dat ze nog leeft en vastgehouden wordt. Iedereen in Turkije wil ons het tegenovergestelde laten geloven. We komen er niet doorheen. Ik weet absoluut niet meer wat wij nu nog kunnen doen. Iemand?’ vroeg Nadia zich hardop af.
‘Nogmaals,’ ging Carla verder, ‘je breekt er in Turkije niet doorheen. Alles en iedereen lijkt daar doofstom of gewoon hartstikke angstig. We zullen af moeten wachten.’
‘Dat accepteer ik niet’, zei Cinthia. ‘Ik ga door en ga onderzoeken hoeveel vrouwen er in de buurt waar mijn moeder verdwenen is, spoorloos zijn. Daarna ga ik mijn bevindingen naar de ambassadeur brengen.’
‘Ze houden je af’, ging Carla verder, ‘beantwoorden je telefoontjes niet, houden je aan het lijntje.’
‘Je moet verdomme toch wat, Carla!’ ‘schreeuwde Cinthia. ‘Ik accepteer gewoon niet dat mijn moeder zomaar verdwijnt. Dat wij nooit meer iets van haar vernemen is voor mij onverteerbaar. Ik ga een Facebook-pagina aanmaken, ga voor de deuren van de ambassades liggen. Ik moet informatie hebben!’ Cinthia liep weg en smeet de voordeur dicht. Nadia verdween ook alleen Carla bleef achter. Ze huilde zacht bij de beelden die ze in haar hoofd zag hoe Martha gevangen werd gehouden. Ze pakte haar gsm en belde Merel.
‘Carla, wat is er?’ vroeg Merel toen ze in de display van haar telefoon had gezien dat Carla haar belde.
‘Merel lieverd, wat was je snel weg. Wat zag je in dat briefje wat je zo in de war bracht?’
‘Dat briefje? Het was niet het briefje, ik voelde mij gewoon niet goed. Dat heb ik wel eens meer de laatste tijd. Misschien een vroege ‘overgang’. Ik voel mij de laatste tijd soms zomaar, van de ene op de andere minuut, zweterig en angstig worden. Dat had ik dus ook toen ik zonet bij jullie was.’
‘Gelul Merel, je keek naar het briefje, ik zag je wit wegtrekken. Je zag iets wat je helemaal niet beviel. Wat was het? Het handschrift?’
‘Welnee trut! Waar bemoei je je mee!’ schreeuwde Merel. Daarna was het even stil.
‘Sorry, het is niet de bedoeling je zo van streek te maken. Je vertelt mij het nog wel een keer’, zei Carla met een rustige stem. En weer was het een tiental seconden stil. Carla hoorde Merel snikken aan de andere kant van de lijn.
‘Ja, morgen bij mij thuis. Kom maar op de koffie, Carla.’
Carla was vroeg, het was pas tien uur in de ochtend, de volgende dag. Merel begeleidde haar naar de keuken waar een grote rechthoekige eettafel stond. Ze zette koffie, de eerste kop zette ze voor Carla neer. De tweede omklemde ze met twee handen, ze leek het koud te hebben. Maar Carla zag haar zenuwen en besefte dat Merel het daar wel eens koud van zou kunnen krijgen. Maar ze zei er niets over. Er hing een ongemakkelijke spanning.
‘Eigenlijk wilde ik eerst Jochem bellen’, zei Merel als eerste.
‘Waarom, wat heeft die ermee te maken dan?’
‘Het was zijn handschrift op het briefje.’ Carla’s stoel vloog naar achteren, tegen de kastjes van de keuken.
‘Wat!? Verdomme!’ riep Carla.
‘Ik ken zijn handschrift,’ ging Merel verder, ‘het was Jochems handschrift. Ik heb de hele nacht niet geslapen, ik pieker mij gek. Wat heeft Jochem hiermee te maken? Wat? Hij is een zakenman, toch geen ontvoerder!’
‘Maar als wij met zijn allen nu eens heel erg eerlijk zijn? Wie kent Jochem van Wensen nu eigenlijk heel erg goed in onze kring? En jij, als zijn vrouw, hoe goed ken jij hem nu eigenlijk, Merel?’ Carla wist dat ze met deze laatste opmerking Merel in de gordijnen zou krijgen, maar ze deed het toch, zoals zij was. Het was een lange tijd stil. Merel depte de onderkant van haar ogen met een tissue, stond op, pakte haar beker koffie en gooide de inhoud resoluut in de gootsteen.
‘Jij ook iets sterkers?’ zei ze terwijl ze Carla aankeek.
‘Ja doe maar, ik ben veel te wakker van de koffie.’
Merel haalde een fles wit half zoet. Ze wist dat Carla daar ook van hield. Ze schonk in en dronk haar eerste glas in een teug leeg. Carla nipte.
‘Het is verdomme zijn handschrift. Dat betekent dat hij het briefje op je bed heeft gelegd of het heeft laten doen. Maar hij weet van het bestaan van Martha af. Hij weet meer, hoeveel meer weet ik niet. Het lijkt een horrorverhaal voor mij te worden. Het maakt mij gek, weet je dat?’
‘Ik kan mij er iets bij voorstellen’, zei Carla droog terwijl ze haar glas nu ook in één teug leegdronk. Merel schonk snel bij, voor beiden.
‘Kent Mo Jochem?’ vroeg Merel zich hardop af.
‘Tja kennen die twee elkaar? Is Mo niet de ideale partner voor Martha, maar werd het juist in Turkije een deceptie voor Martha? Kwam ze erachter dat hij eigenlijk heel andere bedoelingen had met haar?’ vroeg Carla zich hardop af.
‘Jochem reist heel veel. Is soms maanden weg en spreekt nooit over zijn zaken. Wie is hij en wat voor zaken doet hij. Ik vraag het mij nu meer dan ooit tevoren af. Hij komt morgen weer thuis’, zei Merel. Carla veerde op van haar keukenstoel.
‘Morgen? Dan moeten wij nu heel goed kortsluiten hoe wij dit aan gaan pakken.’
Ze keek Merel recht in de ogen. ‘Moeten we Nadia en Cinthia erbij halen?’
‘Sorry, Cinthia is haar dochter maar Nadia? Wat heeft het voor meerwaarde haar erbij te halen? Ze heeft een horde aan kinderen waar ze een zee aan tijd aan besteedt. Ik zie het niet zitten dat er te veel mensen vanaf weten wat wij hier gaan afspreken’, zei Merel.
‘Daar zit wat in’, zei Carla rustig. Carla belde Cinthia, ze kwam direct. Ze was net klaar met haar eerste operatie en had nu twee uur pauze. Cinthia sloeg de wijn af, maar was tevreden met de koffie. Ze ging zitten terwijl Merel begon met praten.
‘Cinthia, je moet niet schrikken, maar het handschrift op het briefje was van Jochem.’