Micky

Mijn vrouw werkte in de thuiszorg. Als ze dat wilde zou ze een boek kunnen schrijven over haar ervaringen. Het is weer een grote afknapper voor ons, hier in dit kikkerlandje, maar dat doet ze niet. Ik moet het met de restjes doen, met de dingen die doordringen tot ons gezin, Ze is veel te discreet om de andere verhalen te vertellen. Dus het blijft bij Micky, want die kwam bij ons binnen. Figuurlijk dan. Haar echte naam blijft natuurlijk geheim. Ook ik kan discreet zijn.

Micky had of kreeg alles waar een meisje van kan dromen. Ze maakte haar HBS niet af maar ging naar Schoevers en deed daarna een opleiding tot verpleegster. Ze kreeg een baan bij een startende psychiater die een jaar of twintig ouder was dan zij. Ze trouwde met hem, waarna ze gezamenlijk een zeer goedlopende praktijk opzetten. Hij wilde geen kinderen, dus die zijn er nooit gekomen. Ze bleven samen. Toen hij 64 was verkochten ze de praktijk en gingen genieten. Op de Akropolis in Athene kreeg hij een herseninfarct. Hij werd enige jaren verpleegd in een centrum, waarbij Micky nauwelijks van zijn zijde week. Uiteindelijk kochten ze een mooi appartement in ons dorp, waar ze nog een twaalftal jaren samen bleven. Micky zorgde trouw voor haar man. Hij was grotendeels verlamd maar zijn hersens waren in uitstekende conditie. Alleen zijn spraak was aangetast door het infarct.

In de laatste jaren verleende mijn vrouw de noodzakelijke verpleegkundige handelingen die Micky niet aankon bij de verpleging van haar man. Hij kon het buitengewoon goed vinden met zijn verpleegster. Voor mij was dat geen nieuws, mijn vrouw pakt iedereen voor eens en voor altijd in. Toen het slechter ging met hem vroeg hij geregeld om de nabijheid van mijn vrouw. Hij stierf ook in haar armen. De begrafenis was in kleine kring, nu bijna zeven jaar geleden. Mijn vrouw bleef Micky eenmaal per week bezoeken. Een uurtje praten, bakkie koffie, een paar sigaretjes in het dure appartement. Het heeft mij altijd verbaasd dat dit zolang goed bleef gaan, want die twee vrouwen hadden letterlijk niets gemeen. Behalve dan de overledene. Mijn vrouw, moeder van een groot gezin, altijd druk, veel kinderen en kleinkinderen, veel kennissen en vrienden, vele nevenactiviteiten, middenin het leven. En dan Micky die vrijwel niemand had, afgesloten als ze was geweest van de wereld tijdens de zestien jaar dat ze haar man had verpleegd.

Micky deed niks, maar wel in stijl. Ze sliep twaalf uur per etmaal, zat op de bank voor de tv, dronk veel en rookte veel, altijd Camels zonder filter. Het noodzakelijke werk werd door anderen gedaan. Ze ging regelmatig uit eten en nam dan, bij gebrek aan vrienden maar een van haar huishoudsters mee. Vakanties idem. Ze was via haar echtgenoot al veertig jaar abonnee van Elsevier, maar ik denk dat het blad maar zelden uit de plastic folie kwam. Een buurman in hetzelfde complex heeft er letterlijk alles aan gedaan om haar aan de computer te krijgen, maar het is hem nooit gelukt. Haar wereldje bleef heel klein, ondanks alle kansen die ze had of kreeg. Een gouden kooi in optima forma.

Maar aardig, dat was ze zeker. Een paar weken nadat haar man was begraven nam ze mijn vrouw mee naar de plaatselijke juwelier. Mijn vrouw kreeg een zwaar gouden collier met bijpassende armband. Micky vertelde dat haar man dat zo had gewild. Mijn vrouw is helemaal niet van de juwelen, maar toen had ze opeens de waarde van een halve auto aan haar lijf hangen. En het was meer dan duidelijk dat Micky niet de laatste wens van haar man uitvoerde, nee, ze wilde dit zelf ook. Daarna zag mijn vrouw geregeld dat er een bedrag op haar bankrekening was overgemaakt. Micky zei dan bij het bedanken dat ze het veel liever aan een lief mens gaf dan aan haar inhalige neven en nichten die overduidelijk op haar verscheiden zaten te wachten.

Een paar maanden geleden begon Micky, inmiddels 71 jaar oud met haar gezondheid te kwakkelen. Ze was vaak erg benauwd. Het vervelendste was dat haar armen pijn deden en dat ze normale dingen als heur haar doen niet meer kon. Dus begon ze een tocht langs specialisten. Het naburige ziekenhuis, waar overigens haar man ook een deel van zijn praktijk had gehad, werd afgekeurd. Ze wilde naar het Antonius in Nieuwegein. Ze vroeg mijn vrouw of ik haar chauffeur en begeleider zou willen zijn. Tot dan toe kende ik haar alleen uit de verhalen, maar ik denk dat ik diverse keren het onderwerp van gesprek ben geweest tussen die twee. Het was namelijk de bedoeling dat ik ook aanwezig zou zijn bij de consulten. Zo'n beetje als haar chaperon en reservebrein. Ik had geen idee wat er nu weer op mijn weg kwam, maar stemde toe.

We zijn een aantal keren samen op stap gegaan. Na de eerste keer, toen ik merkte dat lopen door haar benauwdheid zeer bezwaarlijk was, kwam er een vast patroon in onze escapades. Ik parkeerde in de garage van het ziekenhuis vlak bij de ingang. We sloften samen door de ingang direct naar de rolstoelen, waarna ik haar overal rondreed en aanwezig was bij de consulten. Het bleef een raadsel waar haar klachten vandaan kwamen; geen enkele test, geen enkel onderzoek gaf uitsluitsel. Opnames hadden ook geen resultaat. Het enige dat men vond was een hoog Hb, wat normaal is bij iemand die veel rookt, alsmede een tekort aan vitamine D. Ook dat was verklaarbaar, want ze kwam zelden buiten. Op een gegeven moment suggereerde ik dat ze wel eens een kuurtje Prednison zou kunnen proberen. Wellicht was haar kwaal iets met auto-immuniteit en dan werkt Prednison wonderwel. Goed, het is symptoombestrijding, maar voorlopig ben je dan wel van de pijn in je armen af. De specialist gaf echter geen groen licht, waarna ze zelf iets regelde. De volgende morgen al belde Micky mijn vrouw. Ze was in juichstemming: de pijn in haar armen was bijna weg en ze kon weer ademen!

Die bezoeken van ons samen aan het ziekenhuis waren overigens voor haar echt een avontuur. We gingen koffiedrinken als we tijd hadden, zij in de rolstoel, ik erachter. Ik kreeg nooit ook maar de minste kans om de vertering te betalen, of om alleen koffie te bestellen. Zij bestelde een broodje, heel precies bereid volgens haar instructies. Ik nam meestal een saucijnenbroodje. Naderhand reed ik dan haar rolstoel naar buiten om wat te roken, zij haar Camel, ik een klein sigaartje. Een beetje samenzweerderig, roken op een plek waar dat hevig wordt veroordeeld, maar zij genoot ervan. Waar je maar blij mee kunt zijn, dacht ik vaak.

Het duurde evenwel niet lang of de klachten kwamen terug. Ze moest weer naar Nieuwegein. Eerst naar de longarts, daarna naar de cardioloog. Op een woensdag, nu vier weken geleden. De maandag ervoor bezocht mijn vrouw haar. Micky vertelde mijn vrouw dat ze het nu toch anders moesten gaan doen. Als ik uit onze auto zou stappen en een paar minuten weg zou zijn om een rolstoel te halen, zou zij misschien in paniek raken. We zouden dus met de taxi gaan, wij samen achterin, en de chauffeur moest dan maar de rolstoel gaan halen. Goed hoor, woensdag om twintig over tien ben ik bij je, dan kunnen we tien minuten later weg, nemen we koffie in het ziekenhuis en hebben we om half twaalf de eerste afspraak.

Die woensdag stond ik om negen uur in de douche mezelf te kleden toen zoon Bert naar boven kwam gerend met een ontdane trek op zijn gezicht. Hij had Micky aan de telefoon gehad. Ik moest meteen komen. De sleutel van het appartement had ik via mijn vrouw die zelf juist even niet thuis was. Ik schoot in mijn schoenen, trok mijn jas aan en liep naar het huis van Micky, slechts een paar minuten gaans bij ons huis vandaan. Het halfuur dat volgde zal voor altijd in mijn geheugen gegrift staan. Ik opende de voordeur met de sleutel en hoorde binnen een vrouwenstem, maar niet die van Micky. Ze riep me dringend naar de slaapkamer. Daar vond ik Micky in haar bed en de huisarts naast haar. Micky's hoofd was helemaal paars aangelopen. De huisarts was met 112 aan het bellen en probeerde onderwijl te reanimeren. Ze vroeg mij of ik dat kon overnemen, maar ik kan het niet. Ze ging verder met haar telefoontje en vroeg mij om naar de huisartsenpraktijk te bellen: haar collega moest onmiddellijk komen met een defibrillator. Gelukkig staat de artsenpraktijk precies naast het appartementengebouw.

Ik tilde Micky samen met de arts van het bed op de vloer, want reanimeren kan alleen op een harde ondergrond. Ik ging naar beneden om de andere arts binnen te laten en begeleidde hem naar boven. Ik zag hoe de schok werd gegeven, dat is echt een enorme klap. Ik ging weer naar beneden, want ik hoorde sirenes. Achtereenvolgens kwamen een politieteam met een defibrillator, een artsenhulpdienst, ook met zo'n ding, weer een politieteam en tenslotte de ambulance. Er stonden inmiddels zo veel deskundigen en betrokkenen in de slaapkamer dat ik in de woonkamer ben gaan zitten. Na enige tijd kwam de huisarts vertellen dat het reanimeren niet meer hielp. Micky had een hartaanval gekregen terwijl de arts naast haar bed stond. Het bleek achteraf dat Micky eerst de arts in paniek had gebeld en daarna ons adres. Ze had zelf de arts nog binnengelaten en was aan haar arm naar haar bed gestrompeld.

Ik bleef gedurende de hele toestand eigenlijk merkwaardig kalm. Uit een eerdere ervaring had ik geleerd dat langdurig reanimeren maar zelden resultaat heeft. Bovendien had ik dit eigenlijk al maanden voelen aankomen. Ik wees dan ook de geboden slachtofferhulp af. Wel begrijpelijk, ik ben redelijk flegmatiek en bovendien was mijn relatie met Micky heel anders, toch wat zakelijker dan die van mijn vrouw met haar. Wel was ik opgelucht dat dit zo was gelopen. Stel dat dit in de taxi was gebeurd, of dat mijn vrouw dat telefoontje van Micky had gekregen.

Naderhand hebben we nog uitgebreid contact gehad met het team van huisartsen. Die hadden aan het eind van de dag alle onderzoeksresultaten en het hele dossier doorgenomen om te kijken waar ze in de fout waren gegaan. Eigenlijk is zoiets vreselijk frustrerend, want alle resultaten waren netjes binnen de parameters, eigenlijk geen reden om medisch ingrijpen te rechtvaardigen. Micky kon niet meer of ze wilde niet meer. Of een beetje van beide? Of noemen we het een gebroken hart? Naarmate de tijd verstreek na de dood van haar man bleek wel steeds vaker dat ze hem niet los kon laten. De rouw werd niet minder maar dieper.

Een paar dagen later hebben we haar in kleine kring begraven, bij haar man. Het blijft een verlies. Ze was een vreemd, lief mens. Moeilijk te peilen, erg op zichzelf. Haar mooie appartement is leeg. Het staat nog vol met haar spullen, maar leeg is het. Ze is ons gewoon ontglipt, zo voelen we het allemaal.