Qumran in Assen

Gramps blijft musea bezoeken en dat heeft een goede reden. Ik ben nogal leergierig en heb een zeer brede interesse. Bovendien vertoont mijn gade dezelfde kenmerken, dus het bezoeken van een museum is voor ons een echt feest. En er is in ons land vooralsnog keuze te over. Ik heb ergens gelezen dat er 1800 musea zijn binnen onze landsgrenzen, dus we kunnen nog wel even door. Als ik een plaatsnaam google dan is dat ook meteen om te kijken wat er op museaal gebied te beleven is. En ik kan wel zeggen dat ik de afgelopen twee maanden, afgezien dan van het Zilvermuseum in Schoonhoven dat ik al kende van naam, van de ene verrassing in de andere ben gerold. En dat ik geen enkele van de bezochte musea had willen missen.

Assen is weer een ander verhaal. Ik wist al lang dat er een Drents Museum bestaat maar ik was er nog nooit geweest. Ooit, toen de kinderen jong waren, gingen we naar de Verkeerstuin. Dat was leuk, er waren trapautootjes waarmee de koters over straten reden en daarbij met allerhande verkeerssituaties en -borden werden opgeconfronteerd. Het was zaak voor ze om het parkoers foutloos te rijden. Ze vonden het prachtig. Bestaat het overigens nog? Even kijken op Google: ja, het heet nu Verkeerspark Assen. En verder hebben we in Assen natuurlijk de jaarlijkse TT. Ja, het Verkeerspark ligt net naast het circuit, zo lees ik daarnet. Die TT, dat is ons uitje, met een stel gasten op de motor erheen. Dit jaar lukte het niet en bovendien was het allesbehalve mooi weer, maar volgend jaar gaan we weer los. Misschien wel met een kleinzoon achterop. Tof!

Maar verder leefde Assen niet zo bij ons. Ik had al wel bewondering voor de directie van het museum, want die heeft zo lang bij de Chinezen gedramd dat zij een paar jaar geleden het terracotta leger binnen wist te halen. Dat was op de hele wereld nog geen enkele museumdirectie gelukt. Een prestatie van formaat, wat ik je brom. Helaas ben ik niet naar die expositie geweest, ik moet het met de beelden doen. En wat denk je? Men is in Assen het doordouwen nog niet verleerd, alleen was er nu een nieuw 'slachtoffer': de Israeli's. Want die hebben de Dode Zeerollen. En die wilde men in het Museum in Assen hebben. Ja ja, kun je denken.

De directie kreeg het eerst aan de stok met de Israel Antiquities Authority. Het Qumran Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen blijkt al heel lang ook betrokken bij het bestuderen en ontcijferen van de rollen. Nu zou je daaruit kunnen concluderen dat in dat geval het Groninger Museum eerder rechten zou kunnen doen gelden dan Assen, maar zo werkt dat niet in het museale wereldje. De geringe afstand tussen beide steden is een gelukkige bijkomstigheid, maar ook niet meer dan dat. Het grote probleem is de enorme kwetsbaarheid van de rollen en fragmenten. Meteen na de ontdekking tussen 1947 en 1956 in elf grotten en na opening van de kruiken waarin ze twintig eeuwen waren verstopt, zette het proces van achteruitgang in volle hevigheid in. Inmiddels weet men met nieuwe technieken goede resultaten bij de preservatie te bereiken, maar toch worden aan een expositie vreselijk hoge eisen gesteld t.a.v. licht en klimaatbeheersing. En juist dat laatste aspect heeft de expositie gered.

Het Asser Museum heeft namelijk de mogelijkheid om een expositie geheel beneden het maaiveld, in een grote kelder te organiseren. Daar is de temperatuur ook zonder klimaatbeheersing veel constanter dan bovengronds, maar de Israëli’s hadden desondanks ontzettend veel eisen. Nog maar enkele weken geleden, zelfs na de opening dreigde de boel alsnog vast te lopen: er waren toch weer bezwaren gerezen die verband hielden met de klimaatbeheersing. Dit werd in allerijl opgelost door bij de ingang een flappengordijn op te hangen en de deuren zo veel mogelijk dicht te houden. Dat de -terecht- lastige uitleners tevreden konden worden gesteld is een enorme prestatie van het museum. We zien dezelfde bezwaren in de grotten van Lascaux en in de graven in Egypte: menselijk bezoek met alle vochtige ademlucht alsmede het licht is fnuikend voor de kwaliteit van het tentoongestelde.

De 16 fragmenten die in twee series van acht worden geëxposeerd worden begeleid door honderden artefacten uit de tijd en regio van de rollen. Ook de kruiken waarin de rollen al die eeuwen werden bewaard zijn te bekijken. De documentering is prachtig en effectief, de ruimte nauwelijks te overtreffen. Je gaat via een paar marmeren wenteltrappen naar beneden, en zelfs een bouwkundige als ik durft geen enkele schatting te geven van wat die dingen hebben gekost. Groots, dat is het woord. De hele ruimte is wit, fraai verlucht en verlicht en ruim genoeg voor een fors aantal bezoekers. De winkel in hetzelfde souterrain is zeer uitgebreid en biedt tegen redelijke prijzen heel veel mooie lectuur over het onderwerp. Op de begane grond is het restaurant met terras: prima prima! Leuk detail: ik kocht een mooi fotoboek, getiteld: In de voetsporen van Abraham. Het Heilige Land in ingekleurde foto’s. Blijkt de spelduivel ook hier te hebben toegeslagen, want op de rug van de omslag staat een rottige spelvaudt. Jammer, maar ook met die fout is het boek welkom, zo’n purist ben ik nou ook weer niet.

Ik ben, zoals u inmiddels wel weet, dol op kleine musea. De knulligheid, zelfs de kneuterigheid van het tentoongestelde weet me vaak te raken. Dit is een verhaal van geheel andere orde. Hier is de vakmens bezig, blijkbaar gezegend met een goed budget, in een omgeving die vele andere musea jaloers moet maken. Mooie oude, ruime gebouwen in een prachtig stuk van Assen. Zelfs in de niet al te lange wachtrijen bij de toegang is het al gezellig. Op de andere verdiepingen is ook veel te zien, maar dat bewaren we voor een volgende keer. Qumran knalde er hard genoeg in om de rest even naar een andere datum op te schuiven. Ik ben overigens, na het terracatta leger en Qumran uiterst benieuwd welke stunt men nu aan het voorbereiden is. Ze hebben nu twee keer aangetoond dat het loont om net zo lang aan te houden totdat buitenlandse instanties toegeven. Met fantastisch resultaat.

De expositie is er nog tot begin januari 2014. Gaan, mensen! GAAN!