Slotstuk Mass Effect beetje overdreven

Ik ben tevreden met het einde van Mass Effect 3. Het is voor mij bijna het einde waar ik drie jaar lang naar toe heb geleefd. Sinds ik in 2009 de serie heb opgepakt, in 2010 verder ben gegaan en deze week het derde deel heb uitgespeeld, voelt het echt alsof ik een periode heb afgesloten.

Mijn kleur? Groen. Ook al is dat niet mijn lievelingskleur, dat is blauw. Ja, ik heb het spel pas uitgespeeld nadat ik het aanvullende einde heb gedownload. Dat heeft twee uiteenlopende kanten. Ten eerste wist ik niet precies, vanwege m'n mediablokkade over alles dat met Mass Effect 3 te maken had, waar het oude einde ophield en waar het nieuwe in zou starten. Maar toen ik de keuze moest maken, ontstond wel heel even verwarring.

Het groene einde leek me achteraf namelijk onoverkomelijk. Het was alsof het spel voor mij had besloten dat ik mezelf moest opofferen door mijn gevormde Shepard in die grote straal te gooien. Ons sterrenstelsel werd vervolgens overladen met een groene waas en iedereen overleefde het. Sterker nog: volgens EDI - die inmiddels een bewustzijn gekregen heeft, net als Legion vlak voordat hij zelfmoord pleegde - zouden we met onze synthetische implantaten sterfelijkheid overwinnen.

Maar was dat nou precies waar ik voor ging? Nee, niet helemaal. Ik zag namelijk helemaal niet aankomen dat we kunstmatig intelligente robots menselijk zouden maken en mensen, asari's, turians en andere buitenaardse wezens meer synthetisch. Waar ik voor ging was het redden van het universum, koste wat het kost, in z'n huidige vorm. Ik had het niet erg gevonden om te moeten kiezen tussen twee kwaden. Dat heb ik namelijk in die 120 uur speeltijd vaker moeten doen.

Dat maakt de Mass Effect-serie mijns inziens zo sterk. Bijvoorbeeld toen je moest kiezen tussen de geth en de quarians. Upload je de Reaper-code of keer je je rug toe tegen een slim robotras, dat eigenlijk enkel z'n hardware gebruikt om zich gemakkelijk binnen onze wereld te kunnen navigeren? Die kun je niet missen in de strijd tegen de Reapers. De keuze tussen het echte en het artificiële leven maak je dus al zo'n tien uur voordat je het spel uitspeelt. Waarom zou dat veranderen?

Hoe blij ik ook ben dat ik iedereen gered heb en dat de Reapers, met al hun kennis over vergane culturen, de werelden herbouwen, had ik toch liever gezien dat er ook aan het einde nog concessies gemaakt moesten worden. Ik had, mits dat groene einde niet was toegevoegd, gekozen om controle te nemen over de Reapers, ook al kreeg de Illusive Man m'n middelvinger aan het einde van Mass Effect 2. Dan kon iedereen verder met z'n leven en waren de Reapers onschadelijk gemaakt.

Maar omdat de katalysator er zo op hamerde dat synthese het ultieme levensdoel is, daar er gelijkwaardigheid ontstaat en de chaos dus nooit meer zou terugkomen, en derhalve de beste keuze voor het universum zou zijn, kwam het niet meer bij me op. Ik luisterde aandachtig wat er verteld werd nadat ik omhoog gebracht werd en had zo'n typisch consequentiesgesprek met mezelf, totdat dat kleine ventje niet kon stoppen met praten en eigenlijk de keuze voor me maakte. Figuurlijk.

Ja, ik heb uiteindelijk zelf de keuze gemaakt om de Melkweg te voorzien van wat superhelende krachten en bewustzijngevende magie, maar dat was niet omdat ik voor de volle honderd procent doorhad hoe ik een andere keuze had kúnnen maken. Het eerste dat ik te zien kreeg na de speech over synthese, was die grote lichtstraal, die blijkbaar dát einde in werking zette. Nergens stond aangegeven hoe ik de Reapers kon besturen (alles vernietigen wilde ik sowieso niet doen).

Desondanks ben ik tevreden met het einde. Maar ik weet zeker dat het ook zo geweest zou zijn met de goede, blauwe variant. De laatste concessie is gemaakt, dood ga je sowieso en persoonlijk vind ik het in het echte leven ook niet erg om op een standpunt terug te komen. Dat maakt je menselijk en dat maakt het spel een stukje menselijker. Maar nu word je neergezet als de legendarische, pionerende en beste commandant ooit. Die het universum redt en daarmee vele kinderboeken vult.