Typemachines

Hij zat in een zwarte koffer van hard plastic. Het plastic was geribbeld en moest de schijn hebben van... Geen idee eigenlijk. Mijn moeder was altijd in opperste staat van paraatheid wanneer ik het ding uit de kast trok. Ze hield me strak in de gaten: of ik het papier er wel goed instopte, of ik niet meerdere toetsen tegelijk inramde. Leuk speelgoed, maar verder een onding. Niet in de laatste plaats omdat hij spuuglelijk was. Eind jaren tachtig hadden ontwerpers een zeer vreemde kijk op schoonheid. Ik wil er al jaren graag een hebben, maar dan een oude. Een mooie zwarte, met ronde toetsen waarvan de opdruk al een beetje versleten is. Ik zou hem op een speciaal plekje zetten en zeer geregeld afstoffen. Niet om te gebruiken, die dingen zijn hartstikke onhandig, maar om naar te kijken, zijn ze wonderschoon.

In geen jaren heb ik ook nog maar één toets ingebeukt van een typemachine. Die apparaten zijn natuurlijk volledig achterhaald, maar toch vond ik het raar om te vernemen dat de laatste typemachinefabriek zijn deuren heeft gesloten. Aldus verschillende Nederlandse media, meldden verschillende Indiase media afgelopen dinsdag dat Godrej & Boyce zijn fabriek sluit in Mumbai. Het was de allerlaatste typemachinefabriek ter wereld.

Hoewel enkele van mijn collegacolumnisten het stellig proberen te ontkrachten, ervaar ik schrijven nog altijd als iets romantisch. De afgelopen dagen was het zalig weer. Ik heb vele uren met mijn schrijfblokje aan de gracht gelegen. Turend naar de bootjes die langsvoeren, luisterend naar de gesprekken om mij heen en, tja, overtuigend wijn drinkend, was het goed toeven voor een schrijver. Inspiratie en materiaal, overal waar je keek.
De romantiek van het schrijven. Op een of andere manier heeft, voor mij, de typemachine hier altijd symbool voor gestaan. Ondanks dat ik nooit een echt verhaal heb geschreven op zo'n kreng. De pen voor het dromen, de typemachine voor het schrijven.

Tot voor kort maakte de fabriek in Mumbai nog enkele duizenden typemachines per jaar, maar moderne communicatiemiddelen als computers en smartphones veroveren nu ook de derdewereldlanden. Het bedrijf heeft nog ongeveer vijfhonderd typemachines op voorraad. De directeur van de fabriek hoopt deze te slijten aan de Indiase overheid. Dat stukje in het nieuwsbericht maakte me in de war. Dus iedereen in derdewereldlanden begint computers en smartphones te gebruiken, maar uitgerekend de Indiase overheid rammelt zijn teksten nog op typemachines? Vreemd, maar dit even terzijde.

Ik zie me zitten. Ik ben al wat ouder, mijn haargrens is verder opgetrokken dan ik had gehoopt. Ik zit aan een klein tafeltje, op een ruim balkon. Op het tafeltje staat een oude zwarte typemachine. De opdruk op de toetsen is deels versleten. Voor me strekt het centrum van Gent zich uit. Mijn glas wijn staat op de rand van het balkon. Naast het glas ligt een stapeltje papier, volgetikte vellen. Ze worden op hun plaats gehouden door een stevige, maar gladde kei. Ik schrijf over wat ik zie; over wat ik ruik; over wat ik hoor; over wat ik mooier kan maken dan het werkelijk is. Na iedere zin weerklinkt die heerlijke ‘ping'. ‘Rrttts', met de hendel schuif ik het papier weer opzij, volgende regel. Weer ‘ping', als beloning voor weer een nieuwe zin. Wanneer het blad vol zit, trek ik het uit de machine. Achteroverleunend op mijn stoel lees ik, tevreden nippend van mijn wijn, mijn verhaal. Ik til de steen op om dit papier toe te voegen aan de stapel. Een windvlaag steekt op en voor ik de steen weer terug kan leggen op de stapel, blaast het al mijn papier van het balkon. Ik grijp ernaar, ik krijg er maar een te pakken. De rest waait door het centrum van Gent. Sommige bladen landen in de fontein. Sommige gewoon op straat, waar ze worden opgepakt, gelezen, verfrommeld en weggegooid. Ik kan niets doen. Terneergeslagen drink ik mijn wijn. Wanneer ik het glas leeg heb, draai ik me om naar mijn machine. Met twee vingers ram ik herhaaldelijk op CTRL + Z. Er gebeurt niets.