Werkplezier

“Dames, wat ik dit weekend toch heb meegemaakt. Echt, ik moet m’n verhaal even kwijt”, begon de slager tegen twee van zijn medewerksters. “Jullie weten dat ik twee van die grote, sterke honden heb hè? Daar liep ik gister dus mee bij mij in de buurt in het bos, langs het water, je kent het wel. Tot op een gegeven moment die honden opeens aan de lijnen begonnen te trekken, niet normaal meer! Ik deed m’n uiterste best om ze vast te houden, maar ze waren gewoon te sterk en ik kon ze niet meer houden. De lijnen schoten los en beide honden vlogen ervandoor.”

 “Ooh, dat meen je niet! En toen?!”, reageerde een van de dames. “Ja, ik erachteraan natuurlijk”, antwoordde hij. “Ze waren richting het water gerend en toen ik daar kwam, zag ik een hand boven het water uitsteken.” “Ooh! Nee toch?!”, riepen de slagersvrouwen in koor. “Ja echt, ik geloofde ’t eerst zelf ook niet, maar ja, ik stond er wel en die hand stak er ook echt bovenuit. Dus ja, wat doe je op zo’n moment hè? Ik bedacht me geen moment, ben in het water gesprongen en zwom naar de plek waar de hand weer even onder was gegaan.” De dames luisterden nog steeds ademloos, benieuwd of het allemaal goed af was gelopen. “Dus ik graai onder water, heb het armpje te pakken, trek het naar boven… haal ik zo een kaboutertje uit het water!”

Zoals veel jongeren heb ook ik een bijbaantje in een supermarkt gehad. In eerste instantie enkel en alleen vanwege het financiële aspect; het werk voelde voor mij als een verplichting. Omdat ik niet wist wat ik wilde studeren, heb ik voor een vrij lange periode zelfs fulltime in de supermarkt gestaan. Uiteraard werd het daarmee financieel gezien alleen maar mooier, maar ik begon het werk ook leuk te vinden. Mij werden toen verschillende mogelijkheden aangeboden om door te groeien in het supermarktwereldje. Uiteindelijk heb ik besloten om dat niet te doen: het leek me niets om nog 45 jaar in deze business te werken. Nu werkte ik nog met leeftijdsgenoten, over pakweg 10 jaar zou ik met ‘kinderen’ werken. Dat leek me het werkplezier niet te bevorderen.

Onze slager had duidelijk plezier in zijn werk, en met zijn onnavolgbare humor wist hij dat ook over te brengen op collega’s. Ik hou daarvan, van die grappenmakers op het werk. Mensen die hun werk goed uitvoeren, maar dat ook nog op een leuke manier doen. Gisteravond zat ik in de late trein van Emmen naar Zwolle. Tussen 11 en 12 uur ’s avonds op de vrijdagavond aan het werk zijn lijkt me geen pretje. De dienstdoende machinist gooide er dus maar een grap in: “Dames en heren, over enkele ogenblikken landen we op station Zwolle…” Heerlijk. Die man zit waarschijnlijk glimlachend in z’n hokje en het handjevol reizigers stapt met een glimlach op het gezicht de ‘terminal’ in.

Om plezier in het werk te hebben moet er voor mij dus echt gelachen worden. Maar zelfs dan kan ik geen beroep bedenken dat ik 40 jaar met plezier kan beoefenen. Het lijkt me echt zaak om af en toe te switchen van werkgever binnen dezelfde sector, of wat op te klimmen in de organisatie om zo gevarieerde functies uit te oefenen. Anders wordt het erg lastig om het plezier erin te houden. Gelukkig hoef ik nu nog niet aan het werk; ik blijf eerst nog wel even studeren. Maar ook weer niet te lang, want dat schijnt tegenwoordig ook niet echt een aanrader te zijn.

Toch zal ik uiteindelijk aan het werk moeten, voor lange tijd. Ook om pensioen op te bouwen natuurlijk. Kortgeleden kreeg ik mijn pensioenoverzicht per post binnen, waarin mijn opgebouwd pensioen stond. Op dit moment kan ik vanaf mijn 65e, zolang ik leef, per jaar € 0,20 aan oudedagvoorziening tegemoet zien. In maandelijkse termijnen. Bruto. Daar blijft na een korte rekensom volgens mij niet veel van over. Dat wordt werken dus. Wat een plezierig vooruitzicht.