Nachtritten: sexy lading (30)

      Hier lees je deel 29

Ze opende het raam. ‘Verdomme Sjaak, wat doe jij hier?’, vroeg Vicky geschrokken.
‘Ramen lappen? Nee, lieverd. Ik zag de hangbak en kon het gewoon niet laten. Ik wilde je nog een hart onder de riem steken.’
‘Steek jij nu maar iets anders onder mijn riem, Sjaak.’ Ze glimlachte naar hem. Het maakte hem boterzacht.
‘Ik ga door als timmerman aan zijn huis. Jij gaat weer naar de bunker?’
Vicky knikte bevestigend.
‘Houd het vol en doe wat hij van je vraagt. Loop geen klappen meer op, Vicky. Loop geen klappen meer op, schat. Ik haat het wanneer je zo door hem mishandeld wordt.’
Sjaak keek naar beneden. Een glazenwasser stond hem onbehoorlijk uit te kafferen.
‘Ik beloof het Sjaak, ik beloof het.’ Zijn vingers gleden subtiel over haar hand die zij aan de binnenkant van het raamkozijn hield. Giovanni kwam binnen. Ze knipoogden naar elkaar. Ze voelde hem dichterbij dan ooit. Ze stond er even bij stil dat het ondanks haar gevangenschap zo verschrikkelijk spannend was. Sjaak verraste haar op de onmogelijkste momenten. Soms voelde ze een verslaving aan deze spanning.

Giovanni en Vicky liepen de troosteloze bunker in. Hier zouden zij zich veilig voelen.
‘Ik moet binnenkort een paar weken naar de rest van Europa en daarna naar Zuid-Amerika. Ik mis nog steeds die ene soldaat.’ Giovanni noemde de soldatennaam van Sjaak. ‘Die gozer had iets, iets waar ik mij gewoon goed bij voelde. Er sterven goede mannen. Hij was een hele goede. Hoe vind je Orazio?’ Normaal noemde hij zijn soldaten nooit bij hun echte naam, altijd hun soldatennaam.
‘Orazio is oké’, zei Vicky rustig terwijl zij zich achterover op haar bed liet vallen. Ze wilde slapen.
‘Dat is mooi. Dan blijft hij het dichts bij je. Er blijven ook nog een man of vijf hier in de bunker.’
‘Die bunker, Giovanni, ik word hier langzaam gek.’
‘Het is voor je eigen veiligheid. Je blijft hier zolang ik weg ben.’
‘Wanneer ga je?’
‘Vanavond.’
Hij pakte zijn koffer uit de loopkast en begon te pakken. Vicky viel in een diepe slaap. Ze had Giovanni niet horen weggaan. Er lag een verse roos naast haar kussen met een kaartje: “Ik ben soms te hard en behandel je ruw. Er zijn momenten dat ik mij schaam. En er zijn momenten dat ik het gewoon niet begrijp of gewoon niet voel wat ik een ander aandoe. Liefs, met mijn hart, Giovanni”. Vicky pinkte een traan. Ze vond het moeilijk te haten. Ze sloeg haar blonde lokken naar achter en pakte een spiegeltje van het nachtkastje. Ze bestudeerde de wallen onder haar ogen, trok aan het vel in haar gezicht en zuchtte.

Er werd op haar deur geklopt.
‘Orazio, mevrouw. Ik heb ontbijt.’ Vicky riep hem binnen. Hij zette het blad vol eten en drinken op een kleine eettafel in de kamer.
‘Kom je? Ik ben je persoonlijke verzorger de komende weken. Orazio zag er een beetje studentikoos uit. Toch miste hij de slimheid, het was alleen zijn uiterlijk.
‘En wat verzorg jij allemaal bij mij, Orazio?’ Ze glimlachte naar hem en keek hem strak in de ogen. Hij kleurde lichtrood in zijn gebruinde huid. Zijn diepliggende donkere ogen leken hartenbrekers.
‘Ik breng uw eten, bescherm u en verzorg de bunker.’ Hij keek een beetje om zich heen.
‘Ik snap niet dat hij zulke mannen als jij zoekt.’
‘Wat is er mis met mij?’
‘Niks, heb jij wel eens iemand vermoord?’ Die vraag leek hem te irriteren. Hij stond op en keek haar strak aan. Er was maar tien centimeter tussen zijn neus en die van Vicky.
‘Moorden is niet zo moeilijk, Vicky. Er wroeging van hebben wel. Dat bewijst dat je een mens bent en zelfs de grootste moordenaar heeft soms sterk de behoefte een mens te zijn. In ieder geval van het soort dat van anderen kan houden’, zei hij rustig. Vicky voelde zich ongemakkelijk bij dit sterke antwoord van Orazio.

‘Ik weet in welke positie jij zit. Ik ben een man maar bovenal een mens. Ik werk bij Giovanni omdat hij goed betaalt. Omdat hij de broer van mijn vader is en omdat zo het kringetje rond is waaruit zowel jij als ik niet kunnen ontsnappen.
Denk je dat ik zomaar van dit eiland af kan gaan? Dat ik kan zeggen dat het een stelletje moordachtige machines zijn? Ik kan niets. Zodra ik mijn kritiek zou spuien, zou dat op zeker mijn dood worden. Zoals het jouw dood wordt als je Giovanni zo blijft treiteren.’

Vicky vocht tegen haar tranen. Dit had ze niet van een vreemde verwacht. Wie was hij, verdomme? Sjaak was het niet, maar het had hem kunnen zijn. Alhoewel, Orazio had iets vrouwelijks. Iets ondefinieerbaars. Maar hij gaf zelf het antwoord al.
‘Wat denk je dat ze met mij doen wanneer ze zouden horen dat ik een homofiel ben?’
‘Jezus, Orazio! Waarom vertrouw je mij?’ Hij pakte haar hand met zijn rechterhand en met zijn linkerhand streelde hij het haar van Vicky.
‘Omdat we alle twee een groot geheim hebben.’
‘En dat is?’, zei Vicky.
‘Dat zeg ik niet, misschien als ik jou net zo vertrouw als mijn eigen moeder.’
Ze aten hun ontbijt. Een van de soldaten klopte en kwam vrijwel direct haar kamer in. Hij liep naar het raam en opende het. Hij keek Vicky en Orazio aan en liep weer door, de kamer uit.
‘Dit lijkt raar, Vicky, maar we hebben de opdracht elkaar te controleren. Giovanni is totaal paranoïde geworden nadat hij werd neergeslagen van achter in het nieuwe gedeelte. Weet je het nog?’
‘Natuurlijk weet ik het nog. Ik voel zijn uitbarsting van woede nog in mijn lichaam.’
‘Als je wilt, kan ik je masseren.’ Ze keek hem schuin aan. ‘Yeah sure.’
‘En als je nu geen homo bent, Orazio, maar een echte Orazio? En Giovanni heeft dit valletje opgezet. En terwijl jij mij masseert, komt hij binnen en dan heeft hij eindelijk reden mij te vermoorden.’ Hij keek haar lang aan. Zijn gezicht straalde een triestheid uit die ze nog niet eerder bij hem gezien had. Het gaf haar ook een triest gevoel. Ze had duidelijk een gevoelige snaar geraakt. Hard ook. Orazio zei niets meer en ruimde af.

‘Als je het zo wilt, is het ook goed, Vicky’, zei hij terwijl hij de deur opende en wegging. Ze was weer alleen. Ze voelde een intense spijt en vloog naar haar deur.
‘Orazio!’, riep ze over de lange gang. Hij was bijna aan het einde en zou spoedig de hoek omgaan. Maar hij draaide zich om en bleef staan. Ze liep snel de gang op, naar hem toe. Toen ze bij hem was omhelsde ze hem en fluisterde vlak bij zijn oor.
‘Het spijt me. Ik heb een vriend nodig en ik weet niet meer hoe dat moet. Ik weet niet meer wie mijn vrienden zijn. Wil jij mijn vriend zijn?’ Hij pakte haar gezicht met beide handen en kuste haar zacht op haar wangen.
‘Natuurlijk, schat, natuurlijk. Ik zal het je weer leren. Hoewel ik zelf ook een uit elkaar gevallen Lego-huis ben.’ Beiden hoorden een deur in het slot klikken. Alsof iemand ze gezien had en nu genoeg wist.