Bassie en het geheim van het ongeboren kind

Er zijn van die momenten dat ik me verbaas. Dat ik met open mond verbijsterd naar mijn menselijke soortgenoten sta te staren. Deze momenten vallen veelal samen met een bezoek aan de supermarkt. Geheel toevallig is dit overigens niet, want ik doe boodschappen middenin het getto van het dorp.

Zo slenterde ik gisteren langs de schappen tussen een rozeharige hardcore-terror-gabbermeisje die een bomberjack droeg met een Nederlands vlaggetje en 'sex, drugs, en speedcore' op de achterkant, en een slonzige alcoholist die zijn bierbuik over de vloer met zich meesleepte. Even later werd mijn aandacht getrokken door een boerende kaalkop, wiens IQ plusminus een kwart bedroeg van dat van de gemiddelde caissière, die de pas afsneed van een volledig getatoeëerde vrouw van middelbare leeftijd die geen enkele moeite deed haar twee overgebleven tanden te verbloemen. Kortom, ik voelde me er weer uitstekend thuis.

Toen de roomaardappeltjes even later in de oven lagen te knisperen, gunde ik mijn hersenen een paar minuten rust door met een bakje kruidnoten in de hand naar SBS Shownieuws te kijken. Nog nauwelijks bekomen van het rariteitenkabinet bij de buurtsuper, kreeg ik de volgende clown alweer voor m'n kiezen: Bassie. En wat bleek? Bassie werd vader. Het duurde even voordat het tot me doordrong. Dit betekende dat iemand van het vrouwelijke geslacht het had aangedurfd intiem te worden met de corpulente clown. Allememaggies! Mijn mond viel nog verder open nadat ik hoorde dat de gelukkige aanstaande moeder een dorpsgenote van me was. Tussen alle, laat ik zeggen 'excentriekelingen' in de supermarkt, had ik toch nog nimmer iemand ontwaard die ik ervoor aanzag om van bil te gaan met de oranjeharige lilliputter.

Stijf van de adrenaline toog ik vandaag opnieuw naar het epicentrum van het menselijke uitschot. Dit keer niet voor een portie opwarm babi pangang of een pizza salami, maar voor een spoor van de gerontofiele Sandra K. Ze moest daar toch ergens lopen tussen alle Ma Flodders en Gerrie Ruijmgaarts?! Waar anders in dit doorgaans zo gemoedelijke Noord-Hollandse dorp? Met vergrootglas in de hand speurde ik naar een spoortje rode verf of wat verdwaalde oranje haren, maar zonder succes. Na een half uurtje besloot ik een afwachtende tactiek te volgen, en ging onopvallend in een hoek staan, veinzend dat ik aandachtig het Noord-Hollands dagblad doornam.

Door de gaten van de krant zag ik wederom een verscheidenheid aan vreemdsoortige personen door de winkel strompelen. Links van mij stond een man in lange grijze regenjas, die ik ervan verdacht een zak ribbelchips te willen ontvreemden. Ik hield hem goed in de gaten. Uit het niets kwam een antenne uit z'n jas te voorschijn, waarop de vreemde snuiter een ander winkelpad in sloeg. Ik besloot hem te volgen en zag hem even later staan bij een gedistingeerd heerschap met een grote grijze snor en een monocle, die opmerkelijk hard zijn besnorde kompaan met grijze hoed te woord stond. Van achter een stapel bierkratten snelde een vierde man zich naar het drietal. Hij was een stuk kleiner dan de andere drie en had opvallend rood haar en een dikke buik. Met hoge stem vertelde hij iets aan de man met de monocle, maar de afstand was net te groot om de inhoud te kunnen opvangen. Langzaam schuifelde ik met krant en al dichterbij.

"ZAK PATAT! FRIKADEL!" brulde de keurig ogende man uit, "BAMIHAP!"
Behulpzaam als ik ben, wilde ik het misverstand uit de weg helpen.
"Excuseer mij dat ik u stoor meneer, maar de snackbar is aan de overzijde van de supermarkt."
"Bemoei je er niet mee! En waarom lees je de krant in een supermarkt?!" brieste hij, zichtbaar geïrriteerd.
Ik had meteen door dat het een gelouterd speurder moest zijn. Hoe kon hij anders door mijn onopvallende vermomming heen prikken? Hij had me tuk, ik kon er niet meer onderuit. Dus vertelde ik hem het verhaal van mijn zoektocht naar Sandra K.
Als een donderslag bij heldere hemel klaarde zijn gezicht op.
"Wij zouden elkaar een dienst kunnen bewijzen", zei de man, die zich voorstelde als 'de baron'.
Hij vertelde me dat hij al jaren achter de aalgladde clown aan zat, en hem nu via de moeder van zijn aanstaande kind in de kladden wilde grijpen.
"Kom mee", zei de baron, "dan beramen we onze snode plannen op mijn boot. Hij ligt hier vlakbij in een gracht."

Met z’n vijven begaven we ons langs de kassa's zonder iets af te rekenen. Niemand leek aandacht aan ons te schenken. Ze zijn daar dan ook wel wat gewend. We waren nog niet buiten of een niet eerder opgemerkte straatkrantverkoper duwde de baron een exemplaar in handen.
"Ik hoef die troep niet, stuk schoelje dat je bent!" snauwde mijn nieuwbakken baas de arme ziel toe. Deze rende daarop als een haas de hoek om.
De baron smeet de krant op de grond en maakte aanstalten om verder te lopen, toen zijn oog plotseling viel op een envelop die uit de krant tevoorschijn kwam. Hij bleek aan de baron te zijn gericht.

'Voor meer informatie over Bassie en Sandra K., ga naar de Rijksweg West 2 in Arnhem', was alles wat er stond, ondertekend door een 'anonieme tipgever'.
"We moeten er meteen naartoe!" riep de baron, "wie heeft er vanmiddag wat te doen?"
"Ik heb een afspraak bij de hoortoestellenwinkel", zei de één.
"Ik ga een gsm kopen, ik ben die eeuwige antenne een beetje zat", zei de ander.
En omdat de kleine dikkerd de baas bij moest staan, viel de keuze op mij.
Een half uur later zat ik in de trein naar Arnhem.

Tweeëneenhalf uur later stapte ik de trolley uit, op de Rijksweg West.
Het verwachte woonhuis bleek het hoofdkantoor van Ohra te zijn. Ik meldde me bij de receptie, in de hoop dat zij meer zouden weten over de geheime tipgever.
"Neemt u maar even plaats in de wachtkamer, dan vraag ik het even na", zei de lieftallige receptioniste.
De wachtkamer bleek zeer luxe behangen met meerdere flatscreens. Vlak voordat ik wilde plaatsnemen op één van de ruime stoelen, schrok ik plotseling op. De schermen sprongen aan, en toonden de nieuwste Ohra reclame. Versteend bleef ik staan toen ik Bassie zag. In zijn armen lag een kloon van de uitgerangeerde clown.
Gedesillusioneerd besefte ik dat we erin zijn getuind.

Bevend liep ik naar de telefooncel naast het Ohra kantoor en belde de baron.
"Het is slechts een reclamestunt baas..", zei ik welhaast fluisterend.
DROMMELS, DROMMELS, EN NOG EEN DROMMELS! baste de baron, waarna ik nog slechts een krakend geluid hoorde. Het leek wel alsof de telefoon werd vermorzeld.
"Ik vind het ook heel erg", probeerde ik nog, maar de verbinding bleek verbroken.

Na de vermoeiende terugreis loop ik met gebogen hoofd naar de voordeur. 'Verkocht' zie ik staan op het makelaarsbord in de tuin van de buren. Net als ik de sleutel wil omdraaien zwaait de deur naast mij open.
"HEE, BUURMANNETJE, BAKKIE?!?!" roept een man met rode neus, rood geblokt colbert, en witte oogschaduw.
"Nu even niet" zeg ik, "ik ben niet echt in de stemming."
Hij komt me bekend voor, maar het schiet me even niet te binnen.

Tien seconden later ren ik naar buiten en zie het naambordje van mijn nieuwe buren: 'Bassie, Sandra, Bassie jr.'
Perplex denk ik bij mezelf 'ik begrijp het wel, maar snap het niet'.