Wiljan Vloet was een zendeling

Mijn buurman vertelde mij ooit eens een verhaal. Het was het verhaal van zijn vader, die jaren als zendeling had gewerkt. Hij toog, met geld dat was ingezameld door basisschoolkinderen, naar donker Afrika. Daar verrichtten hij en zijn collegae erg nobel werk. Men bouwde er scholen, kerken of andere nuttige gebouwen. Tussendoor probeerde men nog enkele inwoners te bekeren, maar vaak was dat al niet meer nodig. Sterker nog, vaak ging het geloof van die mensen nog dieper en beleefden ze het ondanks hun ellende intenser. Hoe mooi ik de verhalen en de bedoelingen ook vond, ik kon niet goed tegen de dia’s. Want die had mijn buurman. Je zag blanken in korte broek die de plaatselijke bevolking verblijdden met leuke Nederlandse spulletjes. Negers werden opgedirkt in Volendammer kledij en lachten hun hagelwitte tanden bloot, blij als ze waren met de hulp en de positieve woorden van de zendelingen. Die plaatjes gaven mij het vervelende gevoel naar een bezienswaardigheid te kijken. Datzelfde gevoel heb ik ook altijd in de voorbereiding op het voetbalseizoen.

Alle profclubs van Nederland trekken dan de provincie in, om zich te tonen aan de inheemsen. Voor veel amateurclubs is het de belevenis van het jaar. Voor de wedstrijd even een foto met de opponent en je hebt iets om voor de rest van je leven mee te imponeren bij andere voetballiefhebbers. Daarvoor slik je de pijn van een nederlaag met dubbele cijfers wel. De penningmeesters lopen vaak opgetogen langs het veld. Met al die betalende bezoekers stroomt de clubkas vol. Als het dan ook nog mooi weer is, zijn de biertjes niet aan te slepen en kan je als welwillende amateurclub wellicht nog een speler aantrekken met een mooi zwart budget.

Voor de profs is het niet meer dan een veredelde training. Vaak is de uitslag ondergeschikt aan de tactiek. Nieuwe spelers kunnen zich tonen, de rest doet vrolijk mee. Tegenwoordig is er nog iets nieuws: het fenomeen proefspeler. Het gaat om profs die veelal geen plaats meer hebben in de selectie van hun club of die transfervrij zijn. Ze gaan een weekje op stage. Men traint mee en doet mee in oefenduels, in de hoop een contract af te dwingen. Veelal zijn ze aangeboden door schimmige makelaars, die indrukwekkende cv’s en prachtige videobanden bij de clubs laten zien. Een spits uit Swaziland, een Hongaarse keeper, een Hondurees international zonder club en een Oezbeekse back met opbouwende kwaliteiten? In de voorbereiding moet je nergens van opkijken. Er komen spelers uit landen waarvan je nooit hebt vermoed dat ze er zelfs maar wisten wat voetbal was.

Ook dit jaar hebben we er weer veel. Feyenoord-trainer Ruud Gullit grijnsde van oor tot oor toen hij trots meldde dat de Argentijnse proefspeler Fernández op zijn eerste training al twee ploeggenoten over de reclameborden had geschopt. Toch durfde Gullit het nog niet aan om deze slager op basis van wat trainingen en oefenduels met amateurclubs een contract aan te bieden en Fernández mocht mee naar de Alpencup. Daar viel hij door de mand. Een scherpe tackle, okee, maar eer hij die kon etaleren waren zijn opponenten al twee minuten voorbij. Te traag, luidde het oordeel. PSV kreeg via Guus Hiddink een Braziliaan met een verleden in Zuid-Korea op proef, die ondanks enkele goals tegen recreantenteams al snel werd doorgestuurd naar NEC en daar ook niet kon overtuigen. Dit zijn dan nog twee van onze drie topclubs. Minder bedeelde teams als ADO Den Haag en FC Den Bosch hebben al bijna een heel elftal aan proefspelers gehad, maar er zat nog maar weinig goeds tussen. Men blijft speuren in de hoop die ene versterking tegen te komen. Dat de kleedkamer ondertussen een duiventil is, moet je dan voor lief nemen.

Want soms loont het wel. Ajax-trainer Koeman kocht flink in vorig jaar, maar uitgerekend een klein Roemeens ventje dat op geleende voetbalschoenen zijn eerste training afwerkte, werd de beste aankoop. Nicolae Mitea was een tip van de zaakwaarnemer van Chivu, tijdens het ontkurken van de champagne na diens transfer gedaan aan Koeman. Hatem Trabelsi kwam ook als stagiair binnen, Galásek ooit bij Willem II en zo zijn er meer.

Deze zoektocht naar een speld in de hooiberg is kenmerkend voor de voorbereiding, evenals de prognoses van de trainers en spelers. Gullit en zijn aankopen Goor en Castelen roepen in de pers al dat Feyenoord maar kampioen moet worden, ondertussen vergetend dat de defensie nog altijd rammelt. Koeman wil naar het voorbeeld van FC Porto en Griekenland met Ajax de Champions League proberen te winnen en lijkt prolongatie van de landstitel al als vanzelfsprekend te zien. Co Adriaanse speelt dat hij met zijn eigen selectie, aangevuld met voormalige oogappels uit Tilburg, blij moet zijn met Europees voetbal. De twinkeling in zijn ogen verraadt echter dat hij gokt op lange aanpassingsperioden bij PSV en Feyenoord en een tweede plek voor zijn jongens.

Alle drie de topclubs worden dus kampioen, de subtoppers halen allemaal Europees voetbal, de degradatiekandidaten gaan voor het befaamde linkerrijtje, terwijl alle clubs in de eerste divisie minimaal een periodetitel pakken. Trainers in de voorbereiding zijn soms net zendelingen. De enkeling die realist wil zijn, wordt verketterd en uitgemaakt voor lafaard. De fans willen een hoopvolle boodschap. Dat zei de vader van mijn buurman al: hoopvolle woorden zijn voor mensen soms al genoeg om zich goed te voelen.

Daarom was ik niet echt verbaasd toen ik laatst het sportjournaal bekeek en de presentatie van Roda JC zag. De gedachte topaankoop uit Hongarije had afgezegd, maar toch klonken de woorden Europees voetbal al weer. Wiljan Vloet, de meest schreeuwende trainer van Nederland, zei het dan wel niet al te hard, maar het was duidelijk hoorbaar. Hij gaf zijn fans hoop. Kort daarna wist ik het zeker. Arouna Koné en Sekou Cissé, Ivorianen, werden klaargestoomd voor een leuke foto. Beiden kregen een mijnwerkershelm op en een lantaarn in de hand gedrukt. Leve het oergevoel van Kerkrade, je kan de kop in de krant al voor je zien. Cissé, net niet meer minderjarig en pas sinds kort hier in Nederland, stond erbij en lachte alleen maar zijn hagelwitte tanden bloot. De arme jongen had geen idee waarin hij verzeild was geraakt. Hij werd tot bezienswaardigheid gemaakt en had niet misstaan op de dia’s van mijn buurmans vader. Ja, nu is het echt zeker: Wiljan Vloet was een zendeling….