Billy

Sint Elmo’s Fire. Zeven vrienden, drie vrouwen en vier mannen die worstelen met carrières, liefdes, geld en volwassen worden. Ik was zestien maar ik vond de film fantastisch. Mijn held in de film was Billy, een karakter gespeeld door Rob Lowe. Hij was cool. Ik wilde net zo zijn als hij. Billy trok zich van niemand wat aan, hij leefde voor het moment, maakte een hoop plezier en was niet bezig met zijn verantwoordelijkheden.
Een paar weken geleden was Sint Elmo’s Fire weer op televisie. En ik vond het nog steeds een waanzinnig goede film. De 80’s waren herkenbaar en treffend neergezet (niet zo vreemd, de film komt uit de jaren tachtig) en de worsteling van deze zeven mensen was herkenbaar en grappig.

Mijn herinneringen aan de jaren tachtig zijn talrijk. Het was het decennium waar ik voor het eerst kennismaakte met muziek. Hip Hap Hop van Spargo was een hit, de Dolly Dots braken door met S.T.O.P. Stop en Vanessa was nog een lekker wijf dat begeerd werd in De Boezemvriend, een film van en met Andre van Duin.
Ik deed de Mavo in de jaren tachtig. Vier jaar lang doorliep ik het Bernardus Alfrink College met mijn veel te zware lederen boekentas en boeken die voorzien waren van goedkoop Hema kaftpapier. Ik had werkelijk geen idee wat ik wilde met mijn maatschappelijke toekomst. Ik wilde gewoon plezier maken. En dat deed ik dan ook. In de jaren tachtig was ik elk weekend wel in de Lantearn te vinden, de enige discotheek in Schagen waar je uit kon gaan zonder dat je door boeren met klompen aan op je tenen werd getrapt. Het enige waar je in de Lantearn last van had waren Jutters die vanuit Den Helder rotzooi kwamen trappen. Niet dat dat een probleem was, want in 1985 hadden we in Schagen nog een woonwagenkamp en kampers waren toen ook al gek op een potje vechten. Overigens met de blote vuisten en gewoon één tegen één. Je zou er bijna nostalgisch van worden, hoe fijn de vechtpartijen in de jaren tachtig eigenlijk waren. Ze gingen er eerlijk aan toe, er werden geen messen gebruikt en niemand ging nog dood. Ja, Kerwin Duijnmeijer, maar die had nog geleefd als hij gewoon geld bij zich had gehad voor een taxi.

Nu we leven in de jaren nul lijkt het allemaal veel harder. Ik weet het, Opa vertelt, maar er werden nog geen treinen opgeblazen, die werden gewoon gekaapt, ouderwets en doeltreffend, niemand die daar nog een punt van maakt. En de muziek was eerlijk en had een boodschap. Relax don’t do it, when you want to go to it, relax don’t do it, when you want to come. Kijk, dat was een lied met een boodschap. Hier werd gewaarschuwd voor Aids. Dat zanger Holly Johnson zelf met het HIV-virus werd besmet zegt natuurlijk niets, misschien kreeg hij wel een verkeerde bloedtransfusie of dronk hij uit hetzelfde kopje als Freddy Mercury.
Nee, de jaren tachtig is hét decennium van de 20e eeuw. Hier gebeurde het, toen was alles nog onschuldig.

En zo kon ik dus geheel onbevangen voor de zoveelste keer naar Sint Elmo’s Fire kijken. Die gekke Billy, zo onverantwoordelijk, levend voor de dag en geen zorgen voor morgen. Lekker doen waar je zin in hebt.
Maar tijdens het kijken gebeurde er iets vreemds. Er bekroop me een vreemd gevoel. Want wat ik toen niet zag, zag ik nu wel. Billy was eigenlijk best een klootzak. Hij brak andermans harten, durfde geen keuzes te maken waar hij voor 100% achter stond. En dat wat hij het liefste deed, in zijn geval muziekmaken, deed hij te weinig. In plaats daarvan verdeed hij zijn tijd met slap ouwehoeren en dromen over dingen die eigenlijk ver achter hem zouden moeten liggen.

En toen realiseerde ik me dat ik wel erg veel weg had van die Billy. De filmkarakter die ik toen wilde zijn was ik ook echt geworden. En dat stemde me wel tot nadenken. Want de jaren tachtig liggen al ver achter me. Het is leuk om er aan terug te denken, maar er nog steeds op te teren is natuurlijk zinloos. En misschien, heel misschien was het niet allemaal zo fantastisch toen. De jaren nul, het hier en nu, zijn immers veel belangrijker dan dat wat is geweest.
Aan het eind van Sint Elmo’s Fire worden alle karakters een beetje volwassen. En Billy nog wel het meest. Hij hakt eindelijk wat knopen door, maakt het goed met mensen die hij heeft gekwetst en gaat eindelijk doen wat hij het beste kan en dat wat hij het liefste doet. Ik doe mijn best om ook op die Billy te lijken.