De Villa deel 6: het Einde

deel 1
deel 2
deel 3
deel 4
deel 5

Ben veegde de tranen van zijn wangen. Voor Harold kon hij niets meer doen. Hij sprintte terug. Al moest hij alle deuren proberen, hij zou de uitgang vinden. Hij draaide de hoek om en botste vol op het beest. Het monster keek hem verbaasd aan en leek even niet te weten wat te doen. Ben aarzelde geen moment.

In blinde paniek vloog hij door de gang. De adrenaline zo hoog dat het effect van de heroïne bijna niet meer merkbaar was. Dichte deuren vlogen links en rechts aan hem voorbij. Hij had geen tijd om uit te proberen of er een open was. Helemaal geen tijd. Het beest was blijkbaar over zijn verbazing heen want hij hoorde het achter hem naderen. De poten op het de houten vloer, het gehijg. In gedachte zag hij de van Harold afgescheurde stukken vlees tussen de tanden in de wijd opengesperde bek zitten. Harold. Ben kon het niet geloven. Die domme zak met zijn code. Hij had nooit naar hem moeten luisteren. Ben draaide een hoek om en zette nog een tandje bij. Zo lang hij nog rende was er hoop. Er moest toch ergens een deur zitten. En ineens zag hij er een op een kier staan. Zonder snelheid te minderen vloog Ben tegen de deur die met een dreun tegen de muur kwam. Hij draaide zich vliegensvlug om en gooide met een klap de deur dicht. Hij had nog het beest met een enorme sprong op hem af zien komen. De deur ratelde in zijn sponning onder het geweld, maar bleef dicht. Ben was er niet gerust op en liep achteruit, weg van de deur.

'Goedenavond.'
Ben gaf een gil en draaide zich om. Tientallen zwartwit-tv-schermen wierpen een vaal blauw licht in de kamer. De meeste schermen toonden lege kamers, maar op een zag hij de resten van Harold, en het scherm daarnaast zendde beelden van het bed met de vrouw uit. Een andere toonde het beest dat voor de deur van een kamer zat. Ben vermoedde dat het deze kamer was. Onder de schermen was een paneel met allemaal knoppen en schakelaars, met stickertjes eronder. Op de stickertjes stonden verschillende dingen. Gang 1 stond er onder een knop, met daarnaast een hele rij schakelaars met Deur 1 tot en met 14 eronder. Voor het paneel zat een wat oudere man met lichtgrijs haar in een makkelijke bureaustoel. Zijn ene been over het andere geslagen, zijn ellebogen op de leuningen en zijn handen gevouwen op zijn buik. Hij bekeek Ben met een licht geamuseerde blik.

Jezus', zei Ben, en hij richtte zijn blik weer op de schermen. Hij wist niet wat hij ervan moest denken. Zijn adrenalinepeil was weer aan het zakken en hij voelde hoe de heroïne zijn gedachten weer vertroebelden.
'Jezus', zei de man in de stoel, 'heeft hier weinig mee te maken. Eerder zijn Vader.'
'Zijn Vader?' vroeg Ben.
'Ja, God. En daar dan de vijand van. Satan, Lucifer, de duivel. Je weet wel, die gedeserteerde engel die het kwaad in de wereld bracht. Toen was er een hel nodig om het kwaad in te stoppen.'
'Wat...?' Ben had geen idee waar de man het over had. De schermen zweefden voor zijn ogen. Hij wreef met zijn vingers in zijn ogen.
'Goed spul hè?' zei de man.
'Wie ben je?' vroeg Ben. Hij moest gaan liggen. Anders zou het niet goed komen. De kamer draaide.
'De eigenaar van dit stulpje.'
'En wat is...', Ben gebaarde naar de schermen en het paneel.
'Dit? Dit is een hobby. Een dure hobby, maar goed. Je moet ergens je geld aan kwijt.' De man gaf een soort snuivende lach. Het beviel Ben helemaal niets.
'Dit was natuurlijk niet altijd de hobby. Je bent ook in de oproepkamer geweest. Daar zijn we jaren bezig geweest om de poorten naar de hel te openen. Ik en mijn vrouw. Haar ben je al tegengekomen.'
'Uw vrouw?'
'Bedrijfsongelukje. Zij gebruikte. Net als jij. Door haar ben ik er eigenlijk achtergekomen dat zo'n beest best te houden is. Het was een vreselijk einde. Je hebt de kamer gezien. Maar och. Het was toch een teef.'
De man draaide zich naar het paneel en gooide een schakelaar om. Achter hem hoorde Ben de deur openklikken.
'Wat doe je?' schreeuwde Ben, 'er zit een verschrikkelijk beest buiten. Hij heeft mijn vriend al gedood. Straks dood hij ons ook.'
'Heb je niet geluisterd? Ik heb niets te vrezen. Mij lust hij niet.'

Ben staarde naar het gruwelijke monster dat langzaam de kamer binnen kwam. Het licht van de beeldschermen viel op de kop van het dier. Ben keek in zijn ogen en opeens viel alles op zijn plaats. Als er één ding is waar een junk goed in is, dan is het andere junks herkennen. Het waren de ogen. Dit beest was verslaafd en niet een klein beetje.
'Zo lang ik hem levend vlees, gemarineerd in drugs voer', zei de man achter hem, 'is hij best te houden als huisdier. Gelukkig zijn junks goedgelovig als het gaat om een makkelijk centje verdienen. En ik doe de maatschappij nog een plezier ook.'

Het beest nam een sprong. In de villa galmde het gegil van Ben door de gangen tot het abrupt stopte en er slechts nog een zacht gesmak te horen was.