Slakken in de pomp
De verhuisklus waar ik de laatste maanden toch wel het meest tegen op zag was het aquarium van 400 liter dat al 7 jaar in onze achterkamer stond te prijken. Een nagenoeg onhandelbare bak van een kilo of 50 die 8 trappen naar beneden moest zonder te stoten. Mijn knieën gingen al steken bij de gedachte. Gelukkig mocht ik rekenen op de hulp van mijn zeer gewaardeerde zwager die na de extreme krachtsinspanning de rest van de dag met een moeilijk gezicht over zijn schouder stond te wrijven.
Het was de dag ervoor dat de 35 cichliden die de bak bewonen kortstondig over moesten naar een wat kleinere bak van 100 liter die wij nog hadden staan. Het mag verbazingwekkend genoemd worden hoe snel die vissen worden als je ze met een schepnetje achterna zit, maar na een stief uurtje zwommen ze allemaal op een kluitje in de kleine bak. Terwijl mijn vrouw het water uit de grote bak pompte, hield ik mij bezig met het schoonmaken van de waterpomp die onder het aquarium stond. Daar de vissen de hobby van mijn vrouw zijn, was mijn verbazing groot toen ik in een van de filters een aantal waterslakken tegenkwam. "Ja, die zijn in de pomp terechtgekomen toen ze nog heel klein waren en nu zijn ze te groot en kunnen ze er niet meer uit", wist mijn vrouw mij te vertellen.
En dat is waar ik aan moest denken toen ik de dag erop, na de 50ste verhuisdoos in de vrachtwagen te hebben gezet, even een korte pauze nam. Aan die slakken die hun hele leven in de pomp wonen en geen idee hebben dat er zich buiten dat bakje nog een heel universum bevindt. Nou snap ik ook wel dat de gemiddelde slak geen filosofische gedachten zal hebben over het 'waarom' van het hermafroditisch bestaan, maar je vraagt je toch af. Zouden ze de God der slakken danken voor het voedsel in de waterstroom die door hun universum trekt? Zouden ze peinzen over de betekenis van het licht dat slechts een keer per maand, bij het openen van het kastje waar de pomp staat, door het groene plastic naar binnen schijnt? Hoogstwaarschijnlijk niet, maar zoveel anders is het voor ons mensen ook niet. Ver buiten ons eigen kleine planeetje kunnen wij niet zien en wellicht kijkt, net als bij de slakjes, een voor ons onzichtbare toeschouwer toe hoe wij ons leven leiden. Een alwetende toeschouwer die met de milde glimlach van een ouder die zijn kind voor het eerst iets simpels ziet doen, aanschouwt hoe ik als een of andere mestkever mijn berg rotzooi van de ene woning naar de andere verplaats. Of misschien wel een toeschouwer die zich, met een kladblok en pen van kosmische proporties, verwonderd afvraagt waarom ik al die moeite doe, wat mijn drijfveren zijn en waarom ik niet gewoon op dezelfde plaats blijf wonen. En als dat dan allemaal zo is, is deze wereld dan misschien toch gemaakt, gefabriceerd als de waterpomp, een oneindig ingewikkelde machine, met inwoners die geen benul hebben van het grotere plaatje?
Het was mijn vrouw die mij met haar: "er staan nog 40 dozen boven hoor", ruw uit deze overpeinzingen sleurde, waarna ik met frisse tegenzin verder ging zonder nog aan slakjes en toeschouwers te denken. En nu staat, zoals eerder gezegd, alles in het nieuwe huis. Het stelt niet veel voor, maar ik ben er gelukkig mee. En daar draait het toch eigenlijk allemaal om in het leven: een beetje geluk. Groter plaatje of niet.