Minister en Havenbedrijf moeten haast maken met natuurcompensatie Tweede Maasvlakte

De minister voor Natuur en Stikstof moet nu echt aan de slag met de uitvoering van natuurcompensatie die nodig is door de aanleg van de Tweede Maasvlakte. De rechtbank Midden-Nederland heeft dinsdag diverse natuurorganisaties gelijk gegeven in de zaak die zij daarover hadden aangespannen.

Groot openbaar belang
De Tweede Maasvlakte is tussen 2008 en 2013 aangelegd voor de uitbreiding van de Rotterdamse haven. Deze landaanwinning in de Noordzee vond gedeeltelijk plaats in Europees beschermd natuurgebied en had negatieve gevolgen op beschermde vogel- en habitatsoorten. De minister heeft destijds een natuurvergunning voor het project verleend, omdat de ontwikkeling van de Tweede Maasvlakte van groot openbaar belang was. Voorwaarde bij deze vergunning was dat natuurcompensatie zou plaatsvinden door rustgebieden in de Noordzee aan te wijzen en beperkingen in te stellen voor de bodemberoerende visserij.

Ecologische winst
In de jaren na de aanleg van de Tweede Maasvlakte bleek dat met de rustgebieden en een beperking van de boomkorvisserij te weinig ecologische winst is geboekt. Natuurmonumenten, het Wereld Natuur Fonds, de Vogelbescherming en enkele andere natuurorganisaties vinden dat de Nederlandse overheid en het Havenbedrijf Rotterdam in actie moeten komen om alsnog te verzekeren dat de schade die de Tweede Maasvlakte aan de natuur heeft aangericht wordt gecompenseerd. Omdat de minister dat niet wilde doen, startten deze organisaties een procedure bij de bestuursrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die de zaak in september heeft behandeld.

Havenbedrijf Rotterdam
De rechtbank stelt vast dat er inderdaad een overtreding plaatsvindt, omdat de natuurcompensatie nog niet goed is uitgevoerd. De natuurvergunning voor de Tweede Maasvlakte is destijds verleend aan het Havenbedrijf Rotterdam, die dus verantwoordelijk is om deze overtreding te beëindigen. Het Havenbedrijf stelt dat het zelf niet voor compensatie kan zorgen, omdat alleen de minister daarvoor de mogelijkheden heeft. Maar het Havenbedrijf mag zich van de rechtbank nu niet achter de minister verschuilen bij de uitvoering van de compensatie.

Europese Commissie
Naast het Havenbedrijf is de minister is zelf ook verantwoordelijk, vanuit haar wettelijke taak om toe te zien op de naleving van natuurregelgeving. Haar argumenten om ondanks de overtreding niet tot handhaving over te gaan kan de rechtbank niet volgen. Als het verbieden van de bodemberoerende visserij, waaronder de garnalenvisserij, een positief effect zal hebben, dan moet de minister dat overwegen. De minister wil eerst het overleg met de Europese Commissie over een alternatieve vorm van compensatie afwachten, maar dat vindt de rechtbank niet nodig. De Europese Commissie heeft in 2003 namelijk al gezegd dat compensatie van de Tweede Maasvlakte belangrijk is voor de bescherming van de natuur, en uit de stukken van de minister blijkt niet dat de Commissie daar inmiddels anders over denkt.

Inspraak
De rechtbank geeft de minister nu 16 weken de tijd om een nieuwe afweging te maken over het alsnog goed uitvoeren van de natuurcompensatie. De eerste stap daarvoor is dat daarvoor binnen 6 weken een ontwerpbesluit moet worden genomen, zodat ook inspraak kan worden geboden aan de visserij.