Grondwet inzet van verkiezingen Bosnië

De bevolking van Bosnië gaat zondag naar de stembus voor algemene verkiezingen. De winnaar krijgt de lastige taak grondwettelijke hervormingen door te voeren. De verkiezingen moeten uitwijzen of de bevolking vooral geïnteresseerd is in banen en integratie met de Europese Unie of in nationalistische aspiraties.

Het huidige bestuurssysteem in Bosnië vloeit voort uit een grondwettelijk akkoord uit de jaren negentig. Die overeenkomst was onderdeel van het vredesakkoord waarmee de Bosnische oorlog, die duurde van 1992 tot 1995, ten einde kwam. Het grondwettelijk akkoord voorzag in de oprichting van twee entiteiten: de Bosniak-Kroatische Federatie en de Republika Srpska.

De twee entiteiten zijn zeer autonoom en worden verbonden door een centrale regering, een centraal parlement en een driekoppig presidium.

De ongeveer 3,3 miljoen kiesgerechtigden kiezen in totaal vijfhonderd nieuwe regeringsfunctionarissen, waaronder parlementsleden en leden voor het presidium. In de Republika Srpska mogen kiezers een nieuwe regionale president en een nieuw regionaal parlement kiezen. In de Bosniak-Kroatische Federatie worden nieuwe leden voor het regionale parlement gekozen en nieuwe leden voor de parlementen van de tien 'kantons'.

Alle partijen in Bosnië zijn het er over eens dat de huidige grondwettelijke situatie moet worden hervormd. Ze zijn het alleen niet eens over de manier waarop dat dient te gebeuren. De Bosnische Serviërs willen graag een onafhankelijke staat. De islamitische Bosniakken, de meerderheid in de regio, willen echter een meer gecentraliseerde staat. De katholieke Bosnische Kroaten willen op hun beurt weer eigen mini-staat binnen Bosnië.

In de Republika Srpska gaat de strijd vooral tussen scheidend president Milorad Dodik en zijn tegenstanders van de Servische Democratische Partij, de SDS. Dodik heeft in zijn campagne ingezet op onafhankelijkheid en steun van Rusland. De SDS heeft de regering van Dodik beschuldigd van corruptie.

In de Bosniak-Kroatische Federatie staan de regerende sociaaldemocraten, een nieuwe partij genaamd Democratisch Front en de Partij van Democratische Actie, die tijdens de oorlog aan de macht was tegenover elkaar.

In februari had in de regio een reeks protesten en rellen plaats. De betogers eisten meer sociale gerechtigheid en herziening van een privatiseringsgolf die duizenden mensen hun baan heeft gekost. Ook wilden ze dat de corruptie wordt aangepakt.