NASA test deze maand 'vliegende schotel'

Ruimtevaartorganisatie NASA hoopt eind juni een 'vliegende schotel' te testen die in de toekomst een bemande reis naar Mars mogelijk moet maken. Dat hebben projectleiders donderdag gezegd. De test is al meerdere malen vertraagd door slecht weer.

NASA bereidt de test samen met de Amerikaanse marine voor op het Hawaïaanse eiland Kauai. Harde winden hebben de lancering van het voertuig met een diameter van 33,5 meter al meerdere malen uitgesteld. De ruimtevaartorganisatie heeft al 110 miljoen euro in het project geïnvesteerd.

NASA is er in het verleden al meerdere keren in geslaagd machines zoals de Rovers op Mars te laten landen. Het probleem met de huidige techniek is echter dat hij niet werkt boven een bepaald gewicht. Een bemande missie naar de Rode Planeet zou betekenen dat het ruimtevaartuig veel zwaarder wordt dan bijvoorbeeld de Curiosity, de rover die in 2012 op Mars landde. De atmosfeer op Mars is veel ijler dan die van de aarde, waardoor de huidige technieken niet voor genoeg remkracht zorgen.

De experimentele vliegende schotel is geïnspireerd door de kogelvis. Het voertuig is aan de buitenkant feitelijk een grote ballon, die zich opblaast en ervoor moet zorgen dat een uiteindelijk bemand ruimtevaartuig langzaam neerzijgt op Mars, en zich niet met duizelingwekkende snelheid het oppervlak van de planeet in boort.

NASA wil de SIAD, de Supersonic Inflatable Aerodynamic Decelerator, in de stratosfeer testen. Daar lijken de omstandigheden het meest op die op Mars. Met een gigantische heliumballon wordt de schotel naar een hoogte van ruim 36,5 kilometer gebracht. Eenmaal daar wordt een raket ingeschakeld om de weg terug naar de aarde in te zetten en de snelheid te bereiken die een bemand ruimteschip zou halen bij een landing op Mars. Als de schotel eenmaal een snelheid van Mach 4 (4900 kilometer per uur) heeft bereikt moet de ballon zich opblazen. Als de test slaagt en het schip voldoende wordt afgeremd kan vervolgens de parachute opengaan.

De test wordt live uitgezonden op de website van NASA.