'Overheid drijft grondprijs windmolens niet op'
De overheid drijft de grondprijs voor windmolens niet op. Het rijk speelt juist een 'prijsdrukkende' rol. Dat zei minister van Economische Zaken Henk Kamp (VVD) donderdag tijdens een debat in de Tweede Kamer over windenergie. De bewindsman hoopt niettemin dat door marktwerking de prijzen verder naar beneden gaan.
Kamp reageerde op verzoek van Liesbeth van Tongeren (GroenLinks) op een onderzoek van de NOS, dat stelde dat windenergie veel duurder is dan nodig, aangezien uitbaters van windparken relatief veel voor hun grond moeten betalen. Exploitanten zijn soms wel tien keer zo veel kwijt aan hun grond als de eigenaar van een kolencentrale. De hoge prijzen die particulieren rekenen, zijn afgeleid van de pacht die het rijk rekent voor grond voor windmolens.
Kamp ontkende echter dat deze prijzen hoog zijn. Vergeleken met omringende landen is de prijs in Nederland bijvoorbeeld van de zelfde orde van grootte als in Duitsland. Dat is echter nog steeds te veel, zei Kamp. Hij hoopt dat door marktwerking de prijs naar beneden gaat.
Ook is het een 'vergissing' dat het rijk een opdrijvende rol speelt. "Het is niet zo dat het rijk een hoge prijs vaststelt en de rest daarmee uitgelokt wordt. We zijn juist een prijsdrukkende factor." Door te sleutelen aan de subsidieregelingen probeert het rijk de prijs naar beneden te krijgen, zei Kamp. "We proberen ervoor te zorgen dat de prijs zo laag mogelijk is."
Tegelijkertijd liggen de grondprijzen voor windmolens nu eenmaal hoger dan voor kolencentrales. "Kolen en wind vergelijken heeft geen zin", zei de minister. Bij windmolens is sprake van een hele andere situatie. Boeren die een windmolen op hun terrein moeten plaatsen zijn nu eenmaal niet bereid om de prijs te accepteren die voor industrieterreinen geldt, aldus Kamp.