Toezichthouder pleit voor meer argwaan bij AIVD
Inlichtingendiensten moeten elkaar 'minder op hun blauwe ogen geloven' als het gaat om de uitwisseling van informatie zoals telecomgegevens. Dat stelde de voorzitter van de CTIVD Harm Brouwer, die toezicht houdt op de Nederlandse veiligheidsdiensten, donderdag in een gesprek met Tweede Kamerleden.
Het is nu onduidelijk wat er gebeurt met informatie die de AIVD en MIVD verzamelen en vervolgens aan buitenlandse collega's geven. Andersom geldt hetzelfde, Nederlandse veiligheidsdiensten weten niet waar de informatie die zij krijgen vandaan komt. Brouwer beseft dat zo het risico bestaat dat de diensten, zonder het te weten, mensenrechten schenden en burgers te veel in hun privacy aantasten.
"Als sprake is van een goede samenwerking, waarom biedt die hechte vriendschap dan niet mogelijkheden voor een discussie om wat transparanter te zijn", aldus Brouwer, die in het verleden de hoogste baas van het Openbaar Ministerie was.
Na alle ophef over de discutabele verzamelwoede van de Amerikaanse inlichtingendienst NSA, constateerde de CTIVD eerder deze maand dat de Nederlandse inlichtingendiensten AIVD en MIVD zich door de bank genomen keurig gedragen. In enkele gevallen was sprake van onrechtmatigheden bij de verzameling van grote hoeveelheden zogeheten metadata. Dit zijn technische kenmerken van telecommunicatieverkeer, waaronder nummers en tijdstippen.
Op zichzelf is de onderlinge uitwisseling van zulke gegevens niet illegaal, aldus de commissie. Maar Brouwer vindt het wenselijk om, na de onthullingen over de Amerikaanse 'afluisterpraktijken' door klokkenluider Edward Snowden, na te gaan of het vertrouwen in buitenlandse inlichtingendiensten wel terecht is.
Daarnaast zouden heldere voorwaarden waaraan zo'n samenwerking in de toekomst zou moeten voldoen op papier moeten worden gezet. "Zodat we beter kunnen vaststellen dat buitenlandse diensten binnen de bevoegdheden van hun eigen wet blijven", aldus Brouwer.