Sorgdrager: renners gebruikten structureel doping
Nederlandse wielrenners hebben in het verleden structureel doping gebruikt. Dat concludeert de antidopingcommissie onder leiding van oud-minister Winnie Sorgdrager in een maandag verschenen rapport. De dopingcultuur is van generatie op generatie overgegaan en de renners zagen het nauwelijks als valsspelen.
In de jaren zestig, zeventig en tachtig gebruikte de meerderheid van de Nederlandse renners bij belangrijke wedstrijden doping. Bij de introductie van epo in het peloton in de jaren negentig werd dit alleen maar erger, al liep Nederland achter bij verschillende andere landen.
Eind jaren negentig en aan het begin van deze eeuw reden er amper Nederlandse renners clean, concludeert Sorgdrager. Ploegleiders en managers waren hier vaak van op de hoogte. Na het ontstaan van betere testen gingen de renners vaker op eigen houtje acteren.
De dopingcultuur is pas de laatste jaren aan het veranderen. Redenen zijn vooral het biologisch paspoort en de out-of-competitioncontroles. Nederlandse ploegen nemen daarbij met enkele andere landen het voortouw.
Om de omslag te ondersteunen is wel een aantal veranderingen nodig. De nationale en internationale wielersport moet daar actief mee bezig zijn, stelt Sorgdrager. De maatregelen zouden gericht moeten zijn op gedragsverandering, verbetering van organisatiestructuur en verbetering van anti-dopingbeleid.