Woordraadsel 'fiets' eindelijk opgelost

De fiets mag dan een van de bekendste gebruiksvoorwerpen van Nederland zijn, de herkomst van het woord was tot nu toe in nevelen gehuld. Nu lijkt de sleutel tot de etymologie te zijn gevonden in het Duits.

Volgens Gunnar de Boel, hoogleraar aan de Universiteit Gent, komt het woord fiets van 'vize', het Duitse equivalent van 'vice'. In die taal kan dat schertsend gebruikt worden voor 'ersatz' of 'vervanging'. Een fiets moet volgens hem gezien als een 'Vizepferd', oftewel een vervanging voor een paard. Dat verklaart ook de aanduiding 'stalen ros'.

Het Vizepferd werd later verkort tot 'viez', net zoals 'automobiel' verkort werd tot 'auto'. Zodra het woord de grens overstak naar het Nederlandse taalgebied, was de verwijzing naar een ersatzpaard niet meer duidelijk en ontstond het 'volstrekt ondoorgrondelijke fiets'.

De discussie over de herkomst van de fiets woedt al 140 jaar. In de loop van de twintigste eeuw zijn veel hypothesen gepresenteerd, maar die konden niet worden bewezen. Tot nu toe werd als meest waarschijnlijk beschouwd dat het woord afstamt van vietse, dat in Zuid-Limburgse dialecten 'hard lopen' betekent.


Woordraadsel 'fiets' eindelijk opgelost (Foto: Novum)