'Colombia pakt geweld tegen vakbonden niet aan'

Colombia maakt nagenoeg geen vorderingen in de aanpak van geweld tegen vakbondsactivisten. Dat heeft onderzoek van Human Rights Watch uitgewezen. De Amerikaanse regering, die het Congres hoopt te overtuigen een vrijhandelsverdrag met Colombia goed te keuren, bestrijdt de bevindingen van de mensenrechtenorganisatie.

Volgens Human Rights Watch is slechts voor zes van de 195 moorden die tussen januari 2007 en mei 2011 plaatsvonden een dader veroordeeld. De speciale afdeling van het openbaar ministerie die het geweld tegen vakbondsactivisten onderzoekt heeft in bijna 90 procent van de zaken nog geen verdachte op het oog. In het merendeel van de dossiers die wel tot een vonnis hebben geleid bekende de verdachte schuld in ruil voor een milde straf.

Bovendien laten de aanklagers na 'de motieven achter de misdrijven afdoende te onderzoeken'. Volgens Human Rights Watch negeerden zij bewijs dat politici opdracht gaven voor menig moord. De Colombiaanse regering en het Witte Huis kwamen in 2006 een vrijhandelsverdrag overeen. De Republikeinen in het Congres willen het verdrag, dat volgens hen de Amerikaanse werkgelegenheid ten goede zal komen, binnenkort goedkeuren. Maar enkele Democraten houden staande dat de regering in Bogota zich eerst meer moet inspannen om het bloedvergieten te stoppen.

Al jaren is een vakbondsloopbaan nergens ter wereld gevaarlijker dan in Colombia, en het geweld houdt aan. Ten minste 38 vakbondsactivisten zijn vermoord sinds president Juan Manuel Santos in augustus 2010 aan de macht kwam. "Een belangrijke reden voor het aanhoudende geweld is het blijvende ontbreken van rekenschap", aldus Human Rights Watch.