[Special] Geesteskind van Amsterdams wielerdier I

Eind februari is met de Belgische semi-klassieker de Omloop het Nieuwsblad het klassieke voorjaar van deze wielerjaargang in gang geschoten. Voor FOK!sport de hoogste tijd om de meest in het oog springende koersen van deze lente onder de loep te nemen. Na de kasseien van Parijs - Roubaix wacht het peloton deze zondag weer flink wat draai- en keerwerk in het Limburgse heuvellandschap. Dan staat namelijk Nederlands enige klassieker met internationale allure op het programma: de Amstel Gold Race.

De Amstel Gold Race is de ouverture van het tweede deel van het klassieke voorjaar. Na de kasseien van de afgelopen tijd, wacht het peloton de komende week namelijk het klassieke heuvelwerk. Het betekent de traditionele wisseling van de wacht: de kasseienvreters maken dan plaats voor de heuvelspecialisten. Het klassieke stuk voor deze coureurs wordt geopend met het Limburgse heuvellandschap van de Amstel Gold Race. Vervolgens wacht op woensdag het intermezzo met de Waalse Pijl en diens Waalse kuitenbijters, waaronder de gevreesde Muur van Huy. Om uiteindelijk op zondag te eindigen met het sluitstuk door de Ardennen: Luik – Bastenaken – Luik. Limburgs Mooiste is zodoende dus de start van een imposant drieluik.

Daarmee bezet de Gold Race een mooi plekje op de ‘klassiekerkalender’ van het cyclisme. Het zal Herman Krott goed doen. De eigenwijze Amsterdammer stond op 30 april 1966 namelijk aan de wieg van de draai-en-keer-klassieker. Hij bedacht de race, samen met Ton Visser, in een tijd dat de beroepsrenners in ons land hun kunsten enkel in zogenoemde rondjes om de kerk vertoonden. Het duo organiseerde beginjaren zestig met hun sportbureau Inter Sport ook tientallen criteriums voor profrenners (omdat ze vonden dat er te weinig werk was voor Nederlandse beroepsrenners).

Ze wilden echter meer. Vooral Krott droomde van een grote koers, van stad naar stad. Een klassieker die kon concurreren met de Ronde van Vlaanderen en Milaan – Sanremo. Deze wedstrijd zou, naar de mening van de Amsterdammer, tussen twee steden met een klinkende naam moeten worden verreden: Amsterdam en Maastricht. Een ambitieus plan.


Herman Krott (midden, man in pak) met zijn Amstel Bier-formatie

Om het prestigieuze project te realiseren was echter geld nodig. “Ik had een grote sponsor nodig, een bedrijf dat het grootste deel van de tachtigduizend gulden die ik nodig had, zou leveren”, vertel Krott. Daarbij dacht hij meteen aan de Amstel Brouwerij. Dit bedrijf was sinds 1963 namelijk ook al verantwoordelijk voor de sponsoring van de amateurploeg waarover hij de leiding had: Amstel Bier. En niet onverdienstelijk ook: de formatie was namelijk een begrip in het recreatieve peloton. Zo leverde Krott in 24 jaar tijd zestig pupillen aan het profpeloton, waaronder niet de minste namen: Gert-Jan Theunisse, Gerrie Knetemann en Joop Zoetemelk.

Mede door deze geschiedenis wist Krott het biermerk aan zich te binden. Bovendien had hij het geluk dat Amstel net op dat moment een nieuw biertje, Gold, in de markt probeerde te zetten. De Amstel Gold Race was geboren. Een klassieker tussen Amsterdam en Maastricht, over een afstand van 280 kilometer. Voor de winnaar lag naast 1750 gulden ook nog een gouden ring in de vorm van een biervat (ter waarde van 750 gulden) in het verschiet.

Alles leek dan ook in kannen en kruiken voor een feestelijke start, maar dat was schijn. Het traject tussen Amsterdam en Maastricht bleek uiteindelijk namelijk langer dan gedacht. “Toen we met de auto het parcours gingen rijden, kwamen we dik boven de 300 kilometer uit. Dat kon dus niet. Rotterdam – Maastricht mocht niet van de politie. Het werd uiteindelijk Breda – Meerssen, op Koninginnedag 1966. Eerst mocht de wedstrijd vanwege de festiviteiten niet verreden worden, maar uiteindelijk gaf Samkalden (destijds minister van justitie) toestemming. Onder voorwaarde dat we het nooit meer op Koninginnedag zouden doen”, herinnert Krott zich.


Jean Stablinski wint in 1966 de eerste Amstel Gold Race

Zodoende ging de eerste editie van de Amstel Gold Race in 1966 voor de eerste en direct ook laatste maal van start op Koninginnedag. Krott had speciaal voor deze feestdag gekozen omdat hij daarmee dacht veel publiek op de been te krijgen voor de eerste editie van ‘zijn’ klassieker. ”De eerste aflevering was direct ook al een van de drukst bezochte. Het was natuurlijk een feestdag en op de televisie kwam de wedstrijd toen nog niet”, vertelt de Amsterdammer.

Naast deze gouden greep stelde Krott ook alles in het werk om een sterk deelnemersveld aan het vertrek te krijgen. Zo stonden onder meer Eddy Merckx, Jacques Anquetil, Raymond Poulidor, Jean Stablinski, Rudi Altig en Peter Post aan de start in Breda. De gewiekste organisator had er namelijk voor gezorgd dat de dag na Limburgs Mooiste een goed betaald criterium op het programma stond. “Op die manier wisten die renners direct dat ze in ieder geval iets extra’s zouden overhouden aan hun reis naar Nederland”, vertelt Krott.

Bovendien had hij de coureurs op het hart gedrukt dat zijn wedstrijd geen kattenpis was. Zo blijkt uit de woorden van de latere winnaar, de Fransman Jean Stablinski: “Maar we wisten dat die Krott het serieus meende. Daar betaalde hij ons ook goed voor. Toen hij ons contracteerde, maakte hij meteen duidelijk dat het geen criterium betrof, maar een belangrijke wedstrijd waarvan hij een klassieker wilde maken. Voor Krott was het dus een prestigeproject. Om het te doen slagen had hij ons ingehuurd. Toen ik aan de start om me heen keek, wist ik hoe laat het was. Alle grote namen waren present, het parcours was selectief en er was veel volk op de been. De ambiance was geweldig. Wie zou zo’n koers niet willen winnen?”.


Jean Stablinski in de regenboogtrui

Veel publiek en sterke coureurs in koers. Alle ingrediënten leken dan ook aanwezig voor een spetterende en feestelijke eerste editie. Maar wat een feest had moeten worden, draaide echter uit op een ware helletocht. Althans, voor de coureurs. De race werd een monstertocht van 302 kilometer, waar oorspronkelijk 270 kilometer in het koersboekje stond. Krott had er namelijk geen rekening mee gehouden dat veel dorpskernen vanwege allerlei oranje-activiteiten waren afgesloten. Zodoende moest de wedstrijd herhaaldelijk worden omgeleid, waardoor de wedstrijd maar langer en langer werd. Nog voordat de finish was bereikt, waren er al meer dan 300 kilometer verreden. Anquetil was woedend. Hij had namelijk een contract voor 270 kilometer (”hier had de finish moeten zijn”) en reed geen meter meer.

Niettemin leverde de 302 kilometer lange koers een enerverende finale op. “Vanaf de start werd heel snel en nerveus gekoerst. Ik was attent en sprong met de goede ontsnapping mee. Peter Post zat er nog bij, als ik me niet vergis. Toen ik op een klim het bord van de laatste tien kilometer ontwaarde, demarreerde ik. Niemand kon volgen", weet Stablinski zich nog te herinneren. "Maar wat bleek? Er kwam geen einde aan. Ik koerste zeker nog anderhalf uur. Die eindstreep daagde maar niet op. Wel mijn ploegmakker Bernard van de Kerckhove, later ook nog Jan Hugens. Prachtig, drie renners van dezelfde ploeg. Ik won moeiteloos. Ik was beresterk die dag. En die veel te lange afstand had me niet klein gekregen. Ik had wel vaker koersen boven de driehonderd kilometer gereden. (..) Het kon mij niets meer schelen, ik had immers een mooie koers gewonnen.” Daarmee pakte de mijnwerkerszoon uit Noord-Frankrijk naast de bloemen ook de gouden ring in de vorm van een biertonnetje (”de beloning voor een helse race waar geen einde aan leek te komen”).

Klik hier voor Deel II

Submitter:  Bron: FOK!sport