Vroemens dopingzaak van 2006 "in de doofpot"

De dopingovertreding van atleet Simon Vroemen op het EK in Göteborg 2006 heeft de Nederlandse atletiekunie KNAU in de doofpot gestopt. Dat zegt de toenmalige bondscoach lange afstand en wegatletiek Bram Wassenaar. Vroemen diende zichzelf na de 3.000 meter steeplechase een 'herstelinfuus' toe maar werd er ziek van, zo was het verhaal.

Sinds januari 2005 staat op het toedienen van een infuus een straf van twee jaar schorsing. De vertegenwoordigers van de KNAU wisten al vanaf het begin van de overtreding af, maar kwamen met een uit de duim gezogen voedselvergiftiging als verklaring naar buiten toe. Toen afgelopen zomer het 'dopinggebruik' in 2006 alsnog in de openheid kwam, hield de atletiekunie zich nog steeds van de domme. Het zou in Zweden, waar het nagezocht werd, alleen maar gaan om vermoedens en geen harde bewijzen.

"Ik was niet betrokken bij de beslissing om het stil te houden, wel bij de uitvoering ervan. Op zo’n moment ben je solidair", verklaarde Wassenaar, die vermoedde dat het besluit om te zwijgen was genomen door de ploegleider (Peter Verlooy) en delegatieleider (voorzitter Wim Slootbeek).

De bondscoach had er geen problemen mee om zelf zijn mond te houden: "Een herstelinfuus mag volgens de regels niet, maar ik vind het nog steeds geen doping. Het is in mijn ogen een wezenlijk verschil of iemand een herstelinfuus heeft gehad of een anabolenkuur heeft gevolgd. Bovendien speelde mee dat Simon na het EK atletiek zou stoppen. Achteraf ben ik niet gelukkig met de genomen beslissing en de atletiekunie zelf ook niet", aldus Wassenaar.

Voorzitter Wim Slootbeek noemde de voorstelling van zaken door Wassenaar "grote onzin." Eerder gaf Slootbeek echter toe dat "in Göteborg geconstateerd was dat er een herstelinfuus was gebruikt", om vervolgens zijn uitspraak weer in te trekken.

"Ik moest zwijgen over dat infuus van de atletiekunie", aldus Vroemen deze zomer. Die uitspraak werd door de KNAU echter als 'pertinent onjuist' bestempeld. Nu komt de atletiekunie opnieuw in de problemen. Er komt een rapportage waarin de werkwijze van de unie besproken wordt. De zaak kan naar aanleiding van de uitkomsten alsnog aanhangig gemaakt worden, maar de vraag is of de betrokken bestuursleden en coaches nog geloofd kunnen worden.