Historisch: Tabakssponsoring

In 1968 verscheen de allereerste tabaksreclame op een Formule-1-auto: de Lotus was rood-wit geschilderd en droeg stickers van Gold Leaf, een sigarettenmerk van Imperial Tobacco. Dit jaar, precies veertig jaar later, is het eerste seizoen sindsdien dat er geen tabaksreclame meer te zien is op een Formule-1-wagen.

 

Sponsoring was in de jaren zestig nog eerder een uitzondering dan een regel. Matra reed met een bescheiden logo rond van het Franse Elf en McLaren had een miniem stickertje van Shell op de wagen. De introductie van tabaksreclame door Lotus bleek het begin van een trend en binnen een paar jaar verschenen ook bij andere teams merknamen van tabaksproducten in de livery.

Waar de wagens voorheen één traditionele kleur of livery hadden, werd het uiterlijk vanaf de jaren zeventig vooral bepaald door de hoofdsponsor. Het gebruikelijke Ferrari-rood veranderde in het rood-wit van Marlboro, het racing green van Lotus maakte eerst plaats voor het rood-wit van Gold Leaf en later voor het zwart van John Player Special. Andere memorabele kleurenschema's waren onder andere de gele Jordan (Benson & Hedges), de geel/blauwe Williams (Camel) en rood/witte en later zilvergrijze McLaren (Marlboro, West).

Wie denkt dat de strijd tégen tabaksreclame in de sport echter iets van de laatste jaren is, komt bedrogen uit. Al in 1965 passeerde Groot-Britannië de eerste wet die tabaksreclame op televisie moest verbieden en in 1974 begon het Ministry of Sport zich te bemoeien met de sportsponsoring. Tabaksreclame op Formule-1-wagens was daarmee nog niet verboden, maar wel sterk gereguleerd.

In Italië was tabakssponsoring al wel verboden, volgens een wet uit 1962. Deze wet werd echter bewust genegeerd, vooral omdat er maar lage straffen op stonden. In 1983 verhoogde Italië de sancties op het overtreden van de wet, maar daar trokken de teams zich nog weinig van aan. Het was gebruikelijk dat ieder team tijdens een raceweekend in Italië dagelijks een bezoekje en een boete kregen van de lokale politie, waarna ze braaf betaalden. De kous was daarmee dan weer af.

 

In 1985 werd er pas een echte poging gedaan om de tabakssponsoring tegen te gaan, ditmaal door de Europese Economische Gemeenschap (EEG, de voorganger van de EU). De Europese Commissie startte het programma "Europa Tegen Kanker" en stelde een internationaal verbod op tabaksreclame voor. In 1991 werd dit verbod overgenomen door onder andere Frankrijk en Italië.

In 1992 begon het verbod serieuzere vormen aan te nemen toen een antitabakslobby in Frankrijk voor de rechter een verbod op televisie eiste op van tabaksreclame op stilstaande objecten. De rechter bepaalde dat de Franse televisiezender TF1 tienduizend frank moest betalen voor ieder beeld waarin zo'n object met tabaksreclame in beeld zou zijn. TF1 reageerde met het dreigement de Franse Grand Prix niet uit te zenden. Na dagenlang onderhandelen werd een compromis bereikt en de race werd alsnog uitgezonden.

Later dat jaar legde dezelfde rechter de teams van Williams en Renault miljoenboetes op vanwege de Camel-stickers op hun wagens tijdens de Japanse en Australische races. Als ze niet zouden betalen, zou bij een volgend bezoek aan Frankrijk hun materiaal in beslag worden genomen. Max Mosley reageerde door de Franse Grand Prix tijdelijk van de kalender van 1993 te halen. Bernie Ecclestone doneerde in 1997 een miljoen pond aan de Britse Labour Party, die slechts maanden later aan de macht kwam en direct alle tabaksreclame in Engeland verbood. Ecclestone kreeg na de ophef die hierover ontstond zijn geld terug.

 

De Europese acties werden door de Verenigde Staten en Canada belangstellend bekeken. President Clinton gaf de Food and Drug Administration FDA het recht om tabaksreclame te reguleren, maar Canada besloot gedurende twee jaar alle sportevenementen uit te sluiten van haar eigen verboden op tabaksreclame.

In 1999 vond de eerste race plaats zonder tabaksreclame op de wagens. De Waalse regering dreigde met rechtszaken tegen de teams als ze toch tabakssponsors zouden voeren tijdens de wedstrijd op Spa-Francorchamps. Ze was daarmee de Europese Commissie voor, dat pas in 2002 tot een compleet verbod op tabakssponsoring besloot. Het verbod zou in 2006 ingaan. De Belgische voortvarendheid zorgde voor een boycot van de Belgische Grand Prix in 2003. De boycot verraste de Belgen, en hetzelfde jaar besloten ze de Formule 1 voorlopig uit te sluiten van het verbod. Tot hetzelfde soort tijdelijke uitzonderingen werd besloten in onder andere Engeland, Canada en Maleisië, uit angst haar race te verliezen.

Williams was in 2000 het eerste topteam dat zonder tabaksfabrikant als hoofdsponsor op de grid verscheen. Het team nam, met het oog op de totale wereldwijde uitbanning van tabaksreclame in 2005 door de Wereld Gezondheids Organisatie, geen risico en kwam met Compaq en HP als hoofdsponsors op de proppen. Andere teams volgden in de jaren erop. Jordan sloot een deal met de Deutsche Post, McLaren met Emirates Airlines, Vodafone en Johnnie Walker, en Honda verving haar Lucky-Strike-livery door een groen-blauwe "earthdream".

 

In 2007 reed er nog slechts één team rond met een tabakssponsor. Ferrari verscheen in Bahrein, Monaco en China met de bekende Marlborologo's op de wagens, maar haalde op de andere circuits de naam uit het logo. Dit jaar is dat logo gemaskeerd door een streepjescode, waarmee de tabaksreclame in de Formule 1 definitief ten einde is.

De angst dat er teams financieel ten onder zouden gaan zonder tabakssponsors, is niet gegrond gebleken. In plaats van terug te vallen op de traditionele brandstof- en lifestylemerken ter vervanging van de sigarettenmerken, blijken de teams extreem creatief in het zoeken naar nieuwe sponsors. Luchtvaartmaatschappijen, frisdrankfabrikanten en banken lijken nu gemeengoed en zelfs uitzendbureau's verschijnen nu op de bolides. Het lijkt of het verbod op de tabakssponsoring voor meer sponsoring dan ooit heeft gezorgd.

Submitter:  Bron: FOK!sport