Historisch: Elio de Angelis
Elio de Angelis debuteerde op 20-jarige leeftijd in 1979 in de Formule 1 bij het team Shadow. Een jaar later had hij al getekend bij Lotus, dat in 1978 nog wereldkampioen was geworden met Mario Andretti en Ronnie Peterson. Shadow klaagde hem aan voor contractbreuk, wat De Angelis als een compliment beschouwde, omdat Shadow hem blijkbaar niet terug wilde hebben voor het geld dat hij meebracht, maar voor zijn talent.
Tijdens de Braziliaanse Grand Prix in 1980 werd De Angelis bijna de jongste racewinnaar tot dan toe, maar kon René Arnoux net niet verslaan. Twee jaar later won hij alsnog zijn eerste race in Oostenrijk, door in een fotofinish Keijo Rosberg te verslaan. Drie jaar later kwam op Imola zijn tweede en laatste overwinning, toen winnaar Alain Prost werd gediskwalificeerd.
De ware gentleman in De Angelis kwam regelmatig naar buiten. In 1985 maakte Nigel Mansell een enorme crash mee op het circuit van Paul Ricard en kwam in Marseille in een ziekenhuis terecht. Elio was een van de weinige collega's die hem in het ziekenhuis opbelde om te vragen hoe het met hem ging. Enkele jaren eerder had De Angelis zijn collega's vermaakt tijdens een coureursstaking, door in het verblijf van de rijders een pianoconcert te geven.
In 1985 kreeg De Angelis bij Lotus Ayrton Senna als teamgenoot. Senna reed pas in zijn tweede Formule 1-seizoen en in de eerste helft van het seizoen was De Angelis nog duidelijk de nummer één in het team. In de tweede helft van het jaar had De Angelis echter te kampen met veel mechanische pech en uiteindelijk eindigde zijn jonge teamgenoot boven hem in het puntenklassement.
Aan het einde van 1985 was het duidelijk dat het team zich vooral wilde richten op Senna. De Angelis verliet Lotus en tekende bij Brabham, dat voor 1986 een radicaal nieuwe auto had ontworpen, met een extreem lage rijhoogte. De wagen bleek echter niet de kampioenschapsauto te zijn waar het team op had gehoopt en duizenden testkilometers waren nodig om de BT55 competitief te maken.
Twee dagen na de Grand Prix van Monaco, waar De Angelis van de laatste plaats op de grid was gestart, zat de Italiaan alweer in de wagen voor een test op Paul Ricard. Tijdens een van de testritten brak op hoge snelheid de achtervleugel van de wagen af en maakte de Brabham een aantal salto's over de vangrails. De auto kwam ondersteboven tot stilstand en de marshalls waren niet in staat deze rechtop te duwen. De baanposten werden geholpen door Alan Jones, Alain Prost en Nigel Mansell, maar door een brand die was uitgebroken, kon niemand dicht bij de wagen komen. Het blussen van het vuur ging ook niet volgens plan en Jones vertelde later dat het meeste bluspoeder in de cockpit terecht kwam, in plaats van op de brandende motor.
Pas na tien minuten lukte het de baanposten om de coureur uit het brandende wrak te bevrijden. Wat de crash nog schrijnender maakte, was het feit dat de reddingshelikopter er een half uur over deed om ter plaatse te komen. Zonder de verstikkende rook had de Italiaan het ongeluk makkelijk overleefd: hij bleek later slechts een sleutelbeen te hebben gebroken en wat lichte brandwonden op zijn rug te hebben. Hij stierf echter de volgende dag aan een zware hersenbeschadiging, veroorzaakt door rookvergiftiging.
De toenmalige president van de FIA, Jean-Marie Balestre, kondigde een aantal waanzinnige maatregelen af naar aanleiding van het ongeluk. Zo werd het deel van het circuit waar De Angelis crashte veranderd, terwijl de betreffende serie bochten geen oorzaak was geweest van het ongeluk. De slechte uitrusting van de marshalls, die slechts gekleed waren in korte broek en t-shirt, was een veel nijpender probleem en ook de deskundigheid en de vaardigheid van de baanwachten liet veel te wensen over.
Dat laatste bleek wel tijdens de Grand Prix van Frankrijk, die slechts twee maanden later werd gehouden op hetzelfde circuit. Philippe Streiff parkeerde zijn hevig brandende Tyrrell aan het begin van de pitstraat en kon zelf op tijd uitstappen, maar de marshalls voerden een bijna komische dans rond de wagen uit terwijl ze het asfalt bedekten met blusschuim. Tot overmaat van ramp moest een brandweerwagen tegen de rijrichting in door de pitstraat te hulp komen, terwijl de peperdure auto volledig uitbrandde.
Niet lang voor zijn fatale ongeluk had Elio in een interview zijn situatie met Lotus uitgelegd: "Iedereen die in de Formule 1 komt, moet op de een of andere manier wat opofferen. Het is niet makkelijk om in F1 te geraken: je kan betalen voor je entree, maar je exit kan heel snel gaan. Dit is geen makkelijke positie om je in te bevinden. Morgen kan je zonder duidelijk aanwijsbare reden op het strand zitten."