Peuter wordt mogelijk uitgezet
Het meisje werd in 2002 geadopteerd. Zij kreeg de naam Jodie Zwanniken en werd naar Nederland gevlogen. De adoptie ouders hadden zelf iemand in Amerika gezocht voor de bemiddeling en regelden de goedkeuring van zowel de Kinderbescherming en de Nederlandse Centrale Autoriteit. Twee jaar eerder had het echtpaar op dezelfde wijze hun dochter Lindsay geadopteerd, die wel een verblijfsvergunning kreeg.
In 2002 werd bij de vreemdelingenpolitie een vergunning aangevraagd voor hun tweede dochter. Deze stuurde de aanvraag echter negatief door naar het IND, omdat bij een aantal stukken een verklaring van echtheid ontbrak. Pas aan het einde van maart kreeg de familie Zwanniken te horen dat de aanvraag was afgewezen. Volgens de beschikking die het IND stuurde naar het gezin moest de peuter binnen 28 dagen Nederland verlaten. En dat ook nog uit “eigen beweging."
Inmiddels hebben de ouders een bezwaar aangetekend tegen de afwijzing. Deze afwijzing moet binnen enkele weken worden afgehandeld, volgens de officiële procedure, maar de dienst heeft al laten weten dat er door de drukte veel vertraging kan zijn. De aanvraag kan mogelijk pas binnen twaalf maanden in behandeling worden genomen. Volgens het IND zal de peuter niet tijdens het proces worden uitgezet. Ook zou de dienst het kind nooit zomaar op een vliegtuig zetten zonder opvangmogelijkheden in Amerika.