Steeds meer boerinnen de baas

Nederlandse boeren zwaaien steeds minder vaak in hun eentje de scepter over de boerderij. Almaar vaker delen ze de zeggenschap met een vrouw. Dat kan de echtgenote zijn, maar ook een partner met wie de boer niet is getrouwd of een dochter.

Inmiddels zijn in Nederland bijna 27.000 boerinnen samen met een man bedrijfshoofd, zo blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag publiceerde. In 1980 waren dat er nog maar 5.000.
De verklaring hiervoor is dat het voor de boer en boerin fiscaal aantrekkelijk is om een maatschap te vormen, een bedrijfsvorm waarbij man en vrouw samen aan het hoofd staan. Op die manier bouwt ook de boerin een pensioen op.

Op zes van de tien boerenbedrijven werkt de boerin regelmatig mee. Dat is al jaren zo. Het traditionele agrarische familiebedrijf verliest echter terrein, omdat de bedrijven steeds groter worden en het gezin steeds minder de benodigde arbeidskrachten kan leveren. Omdat de inzet van grotere machines en loonwerkers dit niet helemaal kunnen opvangen, krijgen de gezinsleden die op de boerderij werken het drukker.