Het zicht
Het zicht was niet goed. Niet alleen was het buiten langzaam donker, ook trok er een nevel op. Sharona kneep haar ogen tot spleetjes. Hier binnen had ze de sfeerverlichting aan. Ze draaide wat op de hoge stoel. Haar korte rok kroop nog iets verder haar blote dijbenen omhoog. Had ze het goed gezien?
In het raam zag ze voornamelijk de weerspiegeling van zichzelf. Ze mocht er zijn, wist ze. Complimenten ontving ze niet alleen van klanten, maar vooral van haar collega's. 'Meid, wat heb jij je lijf mee voor dit vak.' Sharona vroeg het zichzelf af. Volgens haar maakte het de meeste klanten helemaal niet uit hoe ze eruit zag. In het schaarse licht konden ze toch niet veel van haar zien.
Buiten bewoog iets. Ze stond op en deed een pas naar het grote raam toe. Een klant? Meestal kwam die even voor het raam staan. Dan boog ze haar hoofd iets en wierp een verleidelijke blik omhoog naar de persoon aan de andere kant van het raam. Die maakte dan vaak een gebaar, een knikje met het hoofd omhoog. Ze wist precies wat het allemaal betekende. Ben je beschikbaar? Wat doe je wel en wat niet? Hoe veel kost het?
Sleur. Nooit verwacht dat ze het ooit zou ervaren. Natuurlijk, iedere klant was anders en soms kreeg ze bijzondere of bizarre vragen. Verbaasd was ze nergens meer over. En ze deed veel, behalve dingen met pijn, poep en pies. Haar eigen pijn en de poep en pies van een ander, welteverstaan. Wat een ander aan pijn wilde, daar had ze niet zo'n moeite mee. Zo had ze laatst eens … wacht.
Het was een man. Ze kon zijn gezicht niet goed zien. Daar waar zijn hoofd was, schitterde de schemerlamp in de ruit. De man droeg een lange jas, dat zag ze heel duidelijk. In zijn linkerhand hield hij een tas vast, een lerarentas of zo. Een nette broek en zwarte leren schoenen. Hij boog voorover en drukte zijn gezicht bijna tegen de ruit.
Sharona schrok en deinsde een stap achteruit. De man had een wat bleek gezicht, zag er goed geschoren uit. Haren netjes gekamd. Maar de blik in zijn ogen beangstigde haar. Het leek wel of hij dwars door haar heen keek.
De man bracht zijn rechterhand naar het raam. Even leek het of hij ging kloppen. Hij wenkte?
Sharona deed weer een stapje naar voren. De man draaide zich om en verdween.
Met een zucht ging ze weer zitten op haar hoge stoel. Het zag er niet naar uit dat het nog veel zou worden vannacht. Nog even en ze hield het voor gezien.
Terwijl ze automatisch een pose aannam, overdacht ze de komende uren. Haar auto stond in de parkeergarage, met drie kwartier was ze thuis. Daar een uitgebreide douche, nog iets eten en drinken en vervolgens naar bed. Doorgaans was het dan al licht aan het worden. Begin van de middag werd ze wakker en stond ze op. Ontbijt, boodschappen, een warme hap en dan begon het circus weer van voor af aan. Vaak kwam haar werkgever bij de start van de dienst het geld van de vorige avond en nacht ophalen. Tegen die tijd had ze haar werkkleding alweer aan. Sleur? Misschien.
Sharona schrok op uit haar gedachten. Er klonk geluid bij de achterdeur. Iemand probeerde binnen te komen. Ze stond op en liep langs het bed het gangetje in. Links bevond zich de badkamer. Twee passen verder was de deur naar het keukentje. Daar was de achteruitgang. Ze opende de deur. Het was donker in de keuken. Met haar hand reikte ze naar het knopje van de lamp. Het licht verblindde haar.
Vanuit haar ooghoek zag ze iets donkers op haar af komen. Pijn. Donker. Ze zakte in elkaar. Haar hoofd sloeg tegen de tegels van de vloer. Alles draaide. Nog meer pijn. Haar gezicht. Ze kon een hand naar haar hoofd brengen. De hand werd nat. Bloed. Veel bloed. Weer een klap. En een steek. Buik. Pijn. Pijn. Het was al donker, maar nu werd alles zwart. Nog één keer haar ogen open.
Over haar heen gebogen stond iemand. Ze zag niet wie. Een schaduw leek het.
'Slet,' siste het uit een mond. 'Hoer. Je verdient het.'
De gestalte draaide zich om, zocht zijn weg via de keukendeur naar het donkere achterom en verdween uit het zicht.
-
Apeldoorn, juni 2018